Landstorm Zelhem
De revolutiedagen van 1918

De revolutiedagen van 1918

Waarom werd de Bijzonder Vrijwillige Landstorm opgericht?

In oktober en november 1918 rommelde het heel erg in heel Europa. Dit kwam natuurlijk door de Eerste Wereldoorlog.

Mobilisatie voor WOI

De Nederlandse regering zag een oorlog van de buurlanden aankomen en op 1 augustus 1914 waren overal in ons land affiches opgehangen met daarop de oproep dat alle dienstplichtigen van militie, landweer en landstorm zich moesten melden op de plaatsen die in hun zakboekjes waren aangegeven.

Zakboekje

In een zakboekje staat onder andere informatie over een soldaat. Waar hij zich moet melden bijvoorbeeld als hij opgeroepen wordt om weer te gaan vechten. En als een soldaat overleden is, moet het zakboekje met de informatie over het overlijden van de soldaat naar het Rode kruis gestuurd worden.

Een zakboekje van Bert-Jan Dierink.

Volle treinstations

De dag na de oproep tot mobilisatie waren alle treinstations vol met duizenden militairen die afscheid namen van hun vrouw en kinderen. Elk kwartier kwam er een trein, die meteen weer vol liep met soldaten, en al heel snel weer vertrok. ’s Avonds hadden alle militairen hun stellingen in genomen.

Bron: Delpher de Graafschapbode 17-08-1915.

Nederland tijdens WOI

Nederland was neutraal maar leidde enorm onder de oorlog tussen beide buren Duitsland en België. De mensen in het Zuiden van ons land hadden er psychisch veel last van dat er boven hun hoofd twee landen aan het oorlog voeren waren. Vier jaar lang konden ze het gedonder en het geschut horen, dat ‘dood en verderf’ zaaide. Het is zelfs een paar keer gebeurd dat bommenwerpers hun bommen per ongeluk boven Nederland lieten vallen.

Aanleg loopgraven

Vooral in 1917 was het gevaar groot in Nederland dat ze toch in de oorlog meegezogen werden. De Duitsers hadden zand en grint nodig (zogenaamd voor het aanleggen van wegen) maar ze gebruikten dit gewoon voor het aanleggen van loopgraven. Duitsland wilde hiervoor gebruik maken van onze rivieren en kanalen.

Deden we dat niet, dan dreigden ze Nederland binnen te vallen. De Nederlandse regering heeft wel eerst toestemming aan Engeland gevraagd. Gelukkig had Engeland begrip voor de vervelende situatie. Want we waren voor voedsel o.a. afhankelijk van Engeland, omdat al het voedsel over zee kwam.

Enorme tekorten

In Nederland was een enorm tekort aan voedsel, kleding en brandstof. De scholen waren meestal gesloten omdat ze geen steenkolen voor de kachel hadden.

Duitse onderzeeërs

Die tekorten kwamen voornamelijk door Duitsland. Regelmatig werd er een schip met voedsel voor Nederland getorpedeerd door de Duitse onderzeeërs. In februari 1917 werden er 7 schepen die vol geladen waren met graan voor Nederland, in het Kanaal door Duitsland getorpedeerd. En dat, terwijl ze belooft hadden om deze schepen niet aan te vallen.

Duitsland wilde ons alleen steenkolen verkopen als we dingen zouden doen waar de geallieerden geïrriteerd van zouden worden. Alles deden we om maar de vrede te bewaren.

Problemen met Amerika

Maar we hadden ook problemen met Amerika. Ze wilden ons geen graan, veevoer en kunstmest meer leveren, als wij spullen aan Duitsland door zouden verkopen. Bovendien hadden ze de Nederlandse schepen (die in Amerikaanse havens lagen toen ze in oorlog met Duitsland kwamen) gekaapt. Niet alleen het schip, maar ook de goederen èn de bemanning.

Engeland vond dit ook wel een goed idee, dus gingen zij ook de Nederlandse schepen die Engeland lagen kapen. En natuurlijk wilde Duitsland niet achterblijven. De Duitsers gingen beslag leggen op alle schepen die naar Scandinavië voeren. Met de gevolgen dat er een enorm tekort aan van alles kwam in Nederland. Voedsel en brandstoffen waren schaars en heel duur.

Hamsteren, bonkaarten en punderingen

Hierdoor gingen mensen hamsteren en daarom ging de regering over op de distributie van levensmiddelen. De regering kocht goederen op, leverde die aan de winkeliers en de mensen kregen per maand bonkaarten. Hiermee konden ze in de winkel iets kopen.

Irritatie

Er werden door al die ambtenaren die hier speciaal voor aangenomen waren, veel fouten gemaakt. Bovendien was er te weinig toevoer en dus waren de winkels heel vaak leeg. Al deze toestanden wekten veel irritatie bij het volk.

Aanval op ‘aardappelschuit’

In de zomer van 1917 gaf dit veel onrust in Amsterdam. De oude aardappels waren op, en de nieuwe waren er nog niet. Daarom werd er een aanval gedaan op de ‘aardappelschuit’. De aanval lukte (nog steeds niet bekent) en hierna begonnen de georganiseerde plundertochten op levensmiddelenwinkels. De politie kon dit alleen niet aan en dus werd ook het leger ingezet.

Aardappeloproer in Amsterdam vanwege voedselschaarste.

Maar er was nog meer onrust in Nederland. De soldaten mochten niet naar huis. Ze zaten dus gedurende de hele Eerste Wereldoorlog in de kazernes. Ze wilden wel eens weer terug naar huis.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Opkomst socialisme en communisme

Ondertussen waren er in Nederland verkiezingen geweest en ook in Nederland begon het socialisme en het communisme op te komen. De socialist Troelstra had het vreemde idee om door een revolutie, vrede af te dwingen. Hij had het idee dat wanneer iedereen socialist zou zijn er geen reden mee zou zijn om ruzie te maken en er zo dus vrede zou gaan komen. Hij wilde heel graag vrede en wilde graag dat het in Nederland net zo zou verlopen als de revolutie in Rusland. Dat er in Rusland duizenden doden bij waren gevallen, daar praatte hij niet over. Hij was een idealist die dromen had over een socialistische staat.

Uitslag verkiezingen

Zoals ik al schreef, waren er op 3 juli 1918 verkiezingen geweest in Nederland. De uitslag was als volgt: 52 rechtse en 48 linkse Kamerleden. In deze tijd had de Tweede Kamer nog 100 leden. Tegenwoordig zijn dat er 150. Aan de rechterkant zaten 30 Rooms-Katholieken, 13 Anti-Revolutionairen, 7 leden van de Christelijke Historische Unie en 2 leden met een één-mans-fractie.

Aan de linker kant zaten de Sociaal Democratische Arbeiders Partij met 22 leden, de Unie-liberalen had 6 leden, de Vrijzinnige Democraten 5, de Vrije Liberalen 4, de Economische Bond 3 en de Sociaal Democratische Partij had 2 Kamerleden. Daarnaast waren er nog 6 één-mans-fracties.

Jhr. Ruys de Beerenbrouck

Op 9 september was er een nieuwe regering gevormd onder leiding van Jhr. Ruys de Beerenbrouck en deze steunde op de rechtse partijen. De grootste oppositiepartij was de S.D.A.P. Dit was de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Zij hadden zich afzijdig gehouden tijdens de kabinetsformatie, en wilden dus niet mee regeren.

Maar door alle honger en tekorten in Nederland kwamen de linkse partijen steeds meer in opstand tegen alles wat niet goed ging.

Er waren in die tijd 3 partijen in de Tweede Kamer die veranderingen (revolutie) wilden. Eén van die 3 partijen was de partij van Troelstra. Hij was sociaal-democraat en was dé man bij de S.D.A.P.

Communistische Wijnkoop

De tweede partij was de communisten (S.D.P), onder leiding van dhr. Wijnkoop. De heer Wijnkoop was voorstander van een dictatuur en wilde zelf wel de dictator worden. Hij wilde samen met Troelstra een revolutie ontketenen, omdat hij in zijn eentje te weinig kiezers achter zich zou krijgen. Als de coup eenmaal gepleegd zou zijn, dan zou hij Troelstra op een zijspoor zetten en zelf de leiding nemen.

Dhr. Wijnkoop. Bron: Wikipedia.

Andere revolutionaire partijen

Dan was er ook nog het linkse Nationaal Arbeids Secretariaat, én in het leger was nog een revolutionaire organisatie voor dienstplichtigen. Deze heette de Sociaal Democratische Bond van Dienstplichtigen. Hun leiders waren Butselaar en Hartogh. Beide mannen stookten dienstplichtigen tegen de officieren op en uitten heftige aanklachten tegen hen. Beide mannen zaten (mede) achter de rellen in legerkamp de Harskamp op de Veluwe.

Rellen op de Harskamp

De soldaten zaten al vier jaren hier en verveelden zich verschrikkelijk. Ze wilden een keer naar huis. Het steeds maar wachtlopen, het niets doen, het slechte eten, de verlofregeling die niet goed verliep en de slechte zorg die er was voor de families van de gemobiliseerde soldaten, samen met de slechte verstandhouding tussen officieren en de manschappen zorgen voor het uitbreken van rellen op 25 en 26 oktober.

Rellen op kamp de Harskamp 1918. Bron: Wikipedia.

Houten barakken en de kantine werden in de fik gestoken. Maar ook in andere legerplaatsen braken rellen uit: in Vlissingen, Utrecht, Amersfoort, Zwolle, Geertruidenberg en ’s – Hertogenbosch. Deze rellen werden snel onderdrukt maar ze maakten een grote indruk op de bevolking.

Opperbevelhebber generaal Snijders

De regering wilde dat er een onderzoek werd ingesteld naar de rellen op de Harskamp, waar opperbevelhebber generaal Snijders het hoofd was. Bij generaal Snijders was al bekend dat er op vrijdagmiddag onrust op de kazerne was, toch had hij de scherpe patronen (voor het aankomende weekend) niet in beslag genomen, wat hij wel had moeten doen.

Troelstra was continue iets aan het zoeken, wat de aanleiding zou gaan worden voor de revolutie. In deze gebeurtenis op de Harskamp zag Troelstra een reden, om weer een poging tot een revolutie te ondernemen. Hij vond dan ook dat deze opperbevelhebber direct moest worden afgezet. En als de regering dat niet zou doen, dan moest de regering zelf ook afgezet worden.

Reactie Koningin

Door Troelstra’s schuld, werd opperbevelhebber Sneijders 5 dagen voor zijn pensioen, gedwongen om ontslag te nemen. Generaal Snijders moest zelf een ontslagbrief schrijven naar de koningin. De koningin had blijkbaar problemen met de gang van zaken, want ze heeft de ontslagbrief eerst 2 dagen laten liggen voordat ze haar handtekening eronder zette. Normaal regelde ze zoiets meteen.

Troelstra zei later: “Als de koningin hangt aan de opperbevelhebber, dat dan de koningin met de opperbevelhebber verdwijne’. (bron: Als ’t moet. J. C. van der Does. blz. 157. Communist Wijnkoop eiste zelfs dat de koningin op zou stappen, net zoals de Duitse keizer dat heeft gedaan.

Revolutie in andere landen

En ondertussen gebeurde er van alles in de rest van de wereld. In 1917 was er een revolutie van communisten en socialisten in Rusland geweest en daarbij zijn de tsaar en zijn familie vermoord.

Op 6 november kwamen ook nog eens de Duitse matrozen in opstand, die al maandenlang werkloos op de rede van Kiel hadden gelegen. Deze revolutionaire beweging sloeg over op andere steden in Duitsland.

Op 7 november 1918 eiste de socialistische minister Scheidemann het aftreden van de Duitse keizer. Dit was eigenlijk een eis van Amerika. Amerika wilde wel vrede met Duitsland, maar pas nadat hun keizer vertrokken was. En zo stond de Duitse keizer ineens aan de grens van Nederland met een asielaanvraag.

Op 31 oktober was in Hongarije ook al de republiek uitgeroepen, waardoor de Oostenrijks-Hongaarse monarchie op wankelen stond. In Nederland rommelde het ook.

Toen generaal Snijders af moest treden, zagen de socialisten dit als een bewijs dat de overheid de touwtjes niet strak in handen had. Dit was voor de socialisten het moment voor een revolutie.

De revolutie van Troelstra

Ondertussen begonnen overal in het land mensen zich zorgen te maken over de revolutie ofwel staatsgreep die Troelstra en Wijnkoop wilden plegen in Nederland. Troelstra zei in de Tweede Kamer dat hij over ging tot een revolutie, en op een congres van zijn eigen partij zei hij dat zijn partij de macht ging overnemen.

En als de regering hieraan mee zou werken, zou er geen geweld gebruikt gaan worden, aldus Troelstra. Punt was wel, dat de partij van Troelstra maar 25 % van de stemmen in Nederland had!!!

De regeringspartijen waren ver in de meerderheid. Een minderheid wilde dus ineens de macht over gaan nemen in Nederland. Bovendien wilde Troelstra en de andere revolutionairen de Eerste Kamer afschaffen. Alle partijen die tegen een revolutie waren, gaven aan dat ze zich aan een staatsgreep niet over zouden gaan geven, en dat ze zich zouden gaan verzetten.

Dat zou dus gaan leiden tot geweld en bloedvergieten, en mogelijk zelfs tot een burgeroorlog. Troelstra was hier wel degelijk van bewust en zei dat hij dat er wel voor over had, om een socialistische staat te stichten.

Communisten

Ondertussen kreeg Wijnkoop (van de communistische partij) meerdere keren geld. Hij kreeg 21.000 en 60.000 gulden voor de partij. Waarschijnlijk van een Russische Sovjet ambassadeur, om een communistische staat te stichten in Nederland. De Duitse revolutie was door de in Berlijn wonende Sovjet- ambassadeur Joffe gefinancierd. Veel mensen schrokken toch wel van de houding van de communisten en er werden vervolgens heel veel pro-Oranje demonstraties gehouden.

Verschillende ideeën

Er waren veel verschillende mensen met veel verschillende ideeën in deze roerige tijden. Zo werd het socialistische raadslid Heykoop bekend met de volgende uitspraak: “Is er onder de bezittende klasse één die denkt, dat de revolutie bij Zevenaar aan de grens omkeert? De revolutie moet door, slaat Zevenaar over, komt in Rotterdam terecht. Ik ben er trots op dat deze beweging begint te Rotterdam.”

Veel onrust

Lang niet iedereen die lid was van de S.D.A.P., was voorstander van de revolutiepoging van Troelstra. Maar omdat hij de spreekbuis van de S.D.A.P. was, zagen voor- en tegenstanders deze revolutiepoging toch als standpunt van de partij. Socialistisch leider Vliegen vond dat een revolutie in een democratisch geregeerd land een dwaasheid was. Het was erg onrustig overal in het land en overal waren vergaderingen en toespraken.

Revolutiepoging Troelstra

Ondertussen was minister president Colijn in Engeland om afspraken te maken over voedseltransporten naar Nederland. Juist op dat moment kwam Troelstra met zijn revolutiepoging op de proppen. Er is vanuit de regering een telegram gestuurd naar Colijn over de revolutiepoging, maar Colijn was bang dat als hij nu naar Nederland zou gaan, Engeland de onderhandelingen af zouden breken.

Minister president Colijn. Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Maar aan de andere kant, als er een revolutie zou komen in Nederland, zou Engeland niet meer mee willen werken aan de voedseltransporten.

Verschillende leden van de regering waren van mening dat door maatregelen te nemen, de onvrede in het land minder zou worden en dat veel mensen dan misschien die revolutie niet meer nodig zouden vinden.

verhoging rantsoenen

Onder andere werden de broodrantsoenen verhoogd van 200 gram tot 280 gram, en de militaire voorraden gingen naar de burgers. De regering gaf verder aan dat:

“de handelsvloot is op het punt van uit te varen. Een voorlopige schikking met de Geallieerden waarborgt ons de spoedige levering o.a. van 50.000 ton tarwe, 2000 ton cacao, 6000 ton petroleum, 1000 ton benzine, 1700 ton soda en zeep, 3000 ton looistoffen, 4000 ton katoen en 1000 ton wol. Uit Amerika kunnen bovendien 40.000 ton graan, uit Engeland wollen en katoenen garens en goederen worden aangevoerd. Alle schikkingen met het buitenland worden op losse schroeven gezet als het wettig gezag wordt aangetast. Volk van Nederland, Gij hebt uw positie zelf in handen. Tegenover de aankondiging dat eene minderheid naar de macht zal grijpen, heeft de regering besloten in het belang van de rechten en vrijheden van het gansche volk, het gezag en de orde te handhaven….” (Bron: ‘De Bijzondere Vrijwillige Landstorm’ van H. Tomas)

De mensen van de regering bereidden zich voor op wat ging komen maar namen geen beslissingen omdat ze te verdeeld waren.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Rooms-Katholieken, protestanten en het leger richtten zelf burgerwachten op

Vooral de Rooms-Katholieken in Nederland hadden een slecht gevoel over deze geplande staatsgreep, en besloten (omdat de regering niets deed) op 8 november samen te komen. Ze kwamen 2 dagen later met een manifest waarin Limburgse mannen opgeroepen werden.

“Roept gezamenlijk zoo gauw mogelijk uw standgenoten en alle burgers te zamen. Sluit u onafscheidbaar bij elkander, zonder onderscheid van rang of stand. Kiest snel een raad van enkele vertrouwde en doortastende personen, die zich aan het hoofd stellen van alle weerbare mannen in uw gemeente of plaats. Richt alzoo terstond eene Burgerwacht op. Doet dit in overleg met de burgerlijke overheid in uw plaats.” Aldus Gijbland Oosterhoff in zijn dagboek.

Hij werkte bij de Bataafse Petroleum Maatschappij en was daarmee assistent van Colijn. De Rooms Katholieke J. Colsen heeft geweren aan de regering gevraagd om voor de bewaking te kunnen zorgen. Hij kreeg toen een verzegelde brief voor legeraalmoezenier Corten mee.

“Nog dezelfde nacht heeft Corten alle burgemeesters en pastoors in Noord-Limburg bezocht en 24 uur later waren onze mensen in Den Haag en Rotterdam waar zij de bedreigde punten neerzetten”. (Bron: ‘Poels’ door J. Colsen blz. 560)

Regeringsgebouwen onbeschermd

Maar ook de commandant van Den Haag maakte zich ernstige zorgen over het feit, dat de regeringsgebouwen in Den Haag onbeschermd waren tegen aanvallen van revolutionaire mensen. Hij vroeg een gesprek aan met Colijn van de A.R.P., maar Colijn was in Londen. Door twee medewerkers van Colijn ( Gijbland Oosterhoff en Gerretson) werd er een protestant-christelijke nota opgesteld waarin stond dat de regering zo snel mogelijk maatregelen moesten treffen.

Ze vonden dat er te weinig politiemaatregelen waren genomen o.a. omdat de politie voor het grootste deel al socialisten waren. De groepering Oosterhoff zoals ze genoemd werden, “wisten dat het paleis en de stallen volkomen onverdedigd waren en Gerretson vond dat Wijnkoop (een communistisch leider) brutaal genoeg zou zijn om met een bende het paleis binnen te dringen, wanneer er relletjes los zouden barsten.

Vrijwilligers bij de stallen

Besloten werd 25 vertrouwde reserve-officieren in burger, maar gewapend in de stallen onder te brengen en ter beschikking te stellen van de adjudant van dienst. Zij meenden ook dat er meer gedaan diende te worden en daar zij het leger onbetrouwbaar achtten, moest er een kern worden gevormd waarop men zich zou kunnen verlaten. Dit zou volgens hen de vrijwillige Landstorm moeten zijn. De minister van Oorlog diende de Landstorm op te roepen.

In afwachting van dit besluit probeerden zijn alvast 30 man in het geheim bijeen te brengen .” (bron: De Bijzondere Vrijwillige Landstorm door H. Tomas) Bij deze groep mensen waren ook een paar officieren en de stalmeester van de koningin. Ze ondernamen zelf actie en wachtten niet af totdat de regering over ging tot het bewaken van de koningin en gebouwen. De mannen bij de stallen hadden mitrailleurs bij zich. De 30 vrijwilligers moesten ook gebouwen gaan bewaken.

Maar de nota bleef liggen. De dag hierna was er schokkend nieuws: de keizer van Duitsland was afgetreden en had asiel aangevraagd in Nederland. Men was bang dat de keizer de revolutie mee zou nemen Nederland in.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Geboorte van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm

Duymaer van Twist

Op de ochtend van 13 november 1918 was het geboorte uur van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm. Duymaer van Twist wilde al jaren iets van een vrijwillige Landstorm en had hier goede ideeën over. Hij had het idee om een beroep te doen op betrouwbare dienstplichtigen met groot verlof uit de noordelijke en zuidelijke provincies om vrijwillig onder de wapenen te komen en zich beschikbaar te stellen tot ondersteuning van het wettig gezag, de regering dus, want die was wettig gekozen.

Minister van Oorlog

Duymaer van Twist ging samen met J. van der Molen met zijn idee naar de minister van oorlog. De minister keurde het plan meteen goed en verwees ze naar waarnemend opperbevelhebber, luitenant-generaal W.F. Pop. Om 11.30 uur waren ze bij dhr. Pop. Hij wees een officier aan (majoor E.F. Insinger) die meteen de zaak zou gaan regelen. Ze kregen van de regering de opdracht om het plan met spoed te regelen.

Al heel snel meldden zich duizenden dienstplichtigen vrijwillig aan. Zij trokken de uniformen weer aan die ze een paar dagen eerder bij de demobilisatie van het leger opgeruimd hadden, met de vaste overtuiging om een revolutie in Nederland te voorkomen.

Toch wel heel bijzonder dat die mannen 4 jaar in de kazerne hebben gezeten, mogen naar huis na 4 jaar en een paar dagen later trekken ze vrijwillig het uniform weer aan!!

Eerste vrijwilligers

Al op donderdag 14 november om 11.30 uur kwam de 1e sneltrein met 600 Friese vrijwilligers in Den Haag aan. Er kwamen nog meer treinen met vrijwilligers ; de laatste stoomtrein kwam op zaterdagavond om 19.15 uur binnen, zodat aan de vooravond van de socialistische congresdag, waarin besloten zou worden of er nu wel of geen revolutie zou komen, 3000 tot 4000 vrijwillige soldaten waren.

Toen Duymaer van Twist thuis kwam van zijn werk in de Kamer, lag er een telegram van mr. Croles. In de telegram stond: ‘voor de actie in Friesland is geld nodig, veel geld; 10.000 gulden zou voorlopig genoeg zijn’. Direct ondernam hij actie en reed naar Wassenaar naar dr. A.G. Kröller die hem meteen hielp. Om 17.00 uur gingen de postkantoren dicht om een telegram terug te sturen. Nog net op tijd kon hij terug schijven dat hij het geld had.

Dhr.Croles.

“En waar moeten onze mannen zich in Den Haag melden? ‘Vroeg mr. Croles. “Laat ze maar zeggen: Friese vrijwilligers voor Duymaer van Twist.’was het antwoord. De heer Duymaer haalde de mannen persoonlijk van de trein in Den Haag! Omdat er zoveel over deze man te vertellen is, heb ik een aparte pagina voor hem gemaakt.https://www.landstormzelhem.nl/generaal-duymaer-van-twist/

Regering komt in actie

Op 12 november eiste Troelstra de macht op in het parlement en toen pas ging de regering wat doen. Ze gingen over tot het oproepen van vrijwillige soldaten op woensdag 13 november, en stuurde de regering troepen naar Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De troepen werden naar deze 3 steden gestuurd omdat in elk van deze steden een actieve revolutionair bezig was, die de revolutie in zijn stad uit wilde roepen.

Oproep vrijwilligers

Ook riep de regering op deze dag vrijwilligers uit gedemobiliseerde dienstplichtigen (B.V.L.) op. Troelstra had onder andere afschaffing van de Eerste Kamer geëist en het onmiddellijk terug trekken van de vrijwillige soldaten. Direct werden er nog meer troepen opgeroepen die vooral regeringsgebouwen, stations, gasfabrieken en elektriciteitsfabrieken moesten bewaken. Dit was om de revolutionairen af te schrikken, omdat zij gedreigd hadden om gebouwen te gaan bezetten.

Bron: Delpher de Graafschaspbode 15-11-1918

Bron: Delpher de Graafschapbode 15-11-1918

Deze vrijwillige soldaten waren voornamelijk mensen van de Vrijwillige Landstorm.  Ze stonden met een mitrailleur voor de deur van Paleis-Noordeinde. Limburgse troepen gingen naar Rotterdam omdat Troelstra hier de revolutie wilde uitroepen. Het effect van al die troepenmachten was goed, Troelstra en zijn partijgenoten waren enorm onder de indruk. En wel zo dat Troelstra verder niets meer deed.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Maar niet alleen in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag waren er militairen aanwezig. Ook op het stadhuis van Arnhem.

Bron: Beide bovenstaande foto`s komen uit het Gedenkboek van het 10 jarig bestaan van de B.V.L.

Hierboven de groep vrijwilligers van het Landstormkorps de Veluwezoom die gehoor hadden gegeven aan de oproep voor mobilisatie. Deze mannen (ook Achterhoekers) waren allemaal naar Arnhem gegaan om zich hier te mobiliseren. Een deel van deze mannen zijn ook in november 1920, toen er weer een oproep voor mobilisatie kwam, vertrokken naar `s Heerenberg omdat het nodig was. ‘Omdat het moet’.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Revolutionair incident in Amsterdam met dode(n)

Communist Wijnkoop

In Amsterdam was er een massale vergadering van allerlei revolutionaire mensen. De communist Wijnkoop van de S.D.P. had een vergadering gepland omdat hij de bui al zag hangen, en hij niet verwachtte dat de socialisten zondag op het congres zouden besluiten tot een revolutie over te gaan. Dus wilde Wijnkoop nu een samenwerking met de S.D.A.P. aangaan om die revolutie er ‘vandaag nog door te krijgen’.

Dhr. Visser

Eén van de sprekers (dhr. Visser) gaf aan dat er een algemene staking uitgeroepen zou gaan worden, en dat niet in Rotterdam het centrum van het nieuwe sociale bewind zou komen, (wat Troelstra wilde) maar in Amsterdam. Den Haag zou te ‘kleinburgerlijk’ zijn. Visser zei ook dat de commissaris van politie geen bezwaar had gehad tegen een demonstratie op straat.

Er was ook nog een vrouwelijke spreekster aanwezig. Zij was de eerste vrouw in de Tweede Kamer, en ze heette Henriëtte Roland Holst.

Soldatenraad

’s Avonds ging het congres weer verder, en tussendoor hadden veel mensen in een kroeg gezeten om te drinken. Verschillende mensen waren ’s avonds dus al dronken. Communist Wijnkoop zei tegen de mensen dat er die middag een soldatenraad was gevormd, dat was iets wat de communisten heel belangrijk vonden. Wijnkoop vertelde verder dat hij net had gehoord dat de secretaris van de soldatenraad gevangen was genomen, en was opgesloten in de Oranje-Nassaukazerne in Amsterdam. Dit was een leugen van hem, maar de mensen werden helemaal hysterisch toen ze dit hoorden.

Rellen bij Oranje-Nassaukazerne

Mensen begonnen te schreeuwen dat ze naar de Oranje-Nassaukazerne zouden gaan om de gevangene te bevrijden. Maar onderweg naar de kazerne, kwamen ze langs de kazerne van de cavalerie. De grote stoet mensen ging voor deze kazerne staan schreeuwen, gooide met stenen naar de kazerne, en probeerden de hekken los te breken, om de wacht over te halen zich bij hen aan te sluiten.

De Oranje-Nassaukazerne in Amsterdam.

Bron: je oude kazerne nu.

Een paar dronken soldaten hadden een wapen bij zich, waarmee ze schoten losten. Toen greep de wachtcommandant van de kazerne in . Eén van de militairen schoot op de menigte. Er waren verschillende gewonden en 1 dode te betreuren. (Volgens het krantenartikel hierboven waren er 3 doden, maar dit klopt niet) Een cavalerist was in zijn arm geschoten. Henriëtte Roland Holst heeft toen enorm veel geluk gehad, dat ze niet door een salvo van de geweren van de militairen is geraakt, want mensen naast haar waren wel geraakt. Hiernaast is een foto van Henriëtte Roland Holst.

Henriette Roland Holst.

Een voordeel van dit akkefietje was, dat de kans op een revolutie voorbij was, alleen zag men dit toen nog niet zo. De tegenstanders waren er nu helemaal van overtuigd dat de revolutie ging komen…..

Burgerwacht

Het bestuur van Amsterdam besloot hierna dat ze ook een burgerwacht wilden. De regering drong er vervolgens bij alle gemeenten in Nederland op aan om burgerwachten te gaan vormen. Zodat deze burgerwachten in geval van nood de politie konden helpen, en het gevaar voor revolutie verminderde. Er was na de geleidelijke demobilisatie veel onrust op straat. Brooddronken soldaten die afzwaaiden, relletjes en plunderingen van winkels zorgden ervoor dat middenstanders in grote steden hun etalages dicht spijkerden. Heel veel vrouwen hadden in plaats van 1 paar schoenen, maar 1 schoen. De andere schoen stond nog in de winkel in de etalage. De burgerwachten die werden opgericht, werden overigens organisatorisch ondergebracht bij het departement van Binnenlandse Zaken.

Foto’s uit het boek ‘Als het moet’ van J.C. van der Does.

Limburg

Henri Poels.

In Limburg zaten veel communisten, maar ook veel mensen die tegen een revolutie waren. Priester H. A. Poels (Henri) uit Heerlen was hoofdaalmoezenier van de arbeid in Limburg, en had zelf al een begin gemaakt met de vorming van een groot aantal Limburgse burgerwachten, en stuurde heel veel mannen naar Den Haag. Henri was één van de eerste die zich fel tegen Troelstra keerde. Zijn broer J. Poels zat in de Tweede Kamer en hielp hem hiermee.

J. Poels heeft overigens een telegram naar Troelstra gestuurd met daarin de dreiging dat Limburg zich af zou gaan scheiden van de rest van Nederland als de staatsgreep door zou gaan. Later schreven de socialisten iedere keer in een krantje dat J. Poels een landverrader was. Dat vond hij heel erg. De socialisten hadden veel interesse voor Limburg omdat ze de steenkoolmijnen in handen wilden zien te krijgen.

Vrijwilligers uit het hele land

Op 12 november hadden al zeker 6000 mannen gehoor gegeven aan het mobilisatiebevel. Als een vrijwilliger aan het werk ging zei de overste tegen hem: “Vanaf dit ogenblik af zijt gij in dienst en hebt gij dezelfde rechten als de militairen en steun voor uw gezin, waar nodig.” Op 15 november publiceerde de minister het volgende: ‘dat de verlofgangers op grond van bestaande legerwetten vrijwillig onder de wapenen konden terugkomen ter handhaving van gezag en orde’.

Vrijwilligers Friesland

Raadsheer aan het gerechtshof in Leeuwarden Mr. J.J. Croles zorgde dat er uit Friesland vrijwilligers kwamen. In het holst van de nacht stuurde bij boodschappers naar de verste gehuchten. In Leeuwarden stonden dan sneltreinen klaar om de soldaten weg te brengen naar Den Haag. Kapelaan H. Elberssen uit Sneek, reserve aalmoezenier, kwam zelf met zijn vrijwilligers mee. En reservekapitein mr. P. S. Gerbrandy – onze latere minister president tijdens de tweede wereldoorlog in Londen – nam 22 vrijwilligers uit Sneek mee naar Den Haag.

Vrijwilligers Groningen

Reserve-kapitein dr. J. de Jong kwam met 30 officieren uit Groningen. Dominee G. Hofstede uit Blokzijl stuurde ook een behoorlijk aantal uit de noordwesthoek van Overijssel. Velen gingen helemaal zonder begeleiding naar Den Haag en stapten gewoon op de trein. De burgemeester van Coevorden, de heer A. Gautier was er ook bij en is dagenlang in Den Haag geweest om te helpen als er gevechten zouden komen. Hij had het wapen van Coevorden in zijn zak.

Rol dominees en aalmoezeniers

Er waren veel dominees en aalmoezeniers betrokken en dat had zeker ook te maken met de houding van de socialisten die de christenen overal de schuld van gaven. Op een vergadering van de Zwolse socialistische bestuurdersbond had een spreker felle kritiek op de Vrijwillige Landstorm en de christenen in ons land. ‘Nee,’ riep hij uit, ‘het geweld komt niet van onze kant, maar van de zijde van de christenen, die te vroom zijn om ’s zondags naar een voetbalmatch te gaan, maar niet om ’s zondags te gaan schijfschieten en als het moet te doden. Maar als die landstorm het laatste restje is, waarop de regering steunt, dan is de socialistische republiek er eerder dan Troelstra denkt.’. (bron: Als het moet. J. C. van der Does. Blz. 128) Hij had duidelijk geen hoge pet op van de kwaliteiten van de mannen van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm.

Henri Poels werd later Voorzitter van de Gewestelijke Commissie van de Landstorm in Limburg.

Strijdlustig

Al die dagen dat er over een revolutie gesproken werd, hing er in Den Haag een nerveuze stemming. Toen de vrijwilligers van de Landstorm er waren werd het al een stuk beter. Ze liepen door de straten en zongen het Wilhelmus. De stemming onder de vrijwilligers was serieus en vastberaden. Sommigen waren strijdlustig omdat ze boos waren over deze revolutiepoging.

Liefde voor Oranjehuis

Bovendien voelden ze zich gekwetst, vanwege hun vaderlandsgevoel en hun liefde voor het Oranjehuis. De vrijwilligers hadden voor de woning van de S.D.A.P. willen demonstreren, maar Duymaer van Twist stelde voor dat ze beter bij de paleizen van koningin Wilhelmina en koningin-moeder Emma konden gaan staan. Dat deden ze, ze brachten ovaties aan Wilhelmina en Emma.

Koningin-moeder Emma. Bron: ‘Als ’t moet’. J. C. van der Does.

In deze dagen waren er ook in Amsterdam grote demonstraties tegen de revolutie. Daar waren tienduizenden mensen aanwezig. Ook in Deventer gingen soldaten de straat op om hier tegen te protesteren.

Nogmaals Troelstra

Troelstra kwam na die rede waarin hij de revolutie uitriep niet meer terug. De hele toestand (die hij zelf veroorzaakt had) zorgde ervoor dat hij een zenuwinzinking kreeg. Troelstra wist dat hij te ver gegaan was, maar durfde dit niet echt toe te geven. Hij liet dit probleem door een partijgenoot opknappen in de Tweede Kamer, en was door de hele ontwikkeling ‘psychisch en lichamelijk in een overspannen toestand gebracht’.

Troelstra heeft een boek hierover geschreven en zei (kort na het gebeurde ) dat hij een overeenkomst had met de regering. Maar de regering zei dat zij geen onderhandelingen deden met mensen die een revolutie willen plegen. Ook gaf Troelstra aan dat hij in zijn toespraak dingen gezegd heeft ‘die verder gaan dan de wensen en verlangens die hun partijprogramma stonden’.

Ook schreef hij dat hij de machtsverhoudingen niet goed heeft gezien (zijn partij had maar 25 % van de stemmen!) en dat hij zich heeft mee laten slepen in zijn toespraak. Hij zei geen koele en tactische leider te zijn geweest, wat een leider eigenlijk wel moet zijn. Toch waren veel mensen bang voor een tweede revolutiepoging.

In Groningen waren veel mensen teleurgesteld dat de revolutie niet door ging. Er waren namelijk al heel veel voorbereidende maatregelen genomen voor de revolutie. Er waren zelfs al maatregelen genomen om ook zonder medewerking van de boeren, de landbouw draaiende te houden.

Troelstra durfde zich een tijdje niet meer te laten zien. Maar later kwam hij toch weer in de openbaarheid om aan te geven dat het uitroepen van de revolutie een vergissing geweest was. De bekende ‘Vergissing van Troelstra’. Troelstra schreef later in zijn boek hierover: ‘het was wel mogelijk geweest de macht in handen te krijgen, maar niet te behouden, omdat de omstandigheden nog niet rijp waren. Hij zei dat het dus zeker een geluk geweest was dat ze niet verder waren gegaan met de staatsgreep.

In de Nieuwe Rotterdamse Courant stond dat het probleem niet was van de machtsverhoudingen die hij niet goed had gezien, maar het probleem is ‘dat hij van het Nederlandse volk niets heeft begrepen.’

Pro Oranje demonstratie

De dag na de beslissende dag – dat er geen revolutie kwam – werd er enorm feest gevierd in de straten van Den Haag en andere steden. “Vooral de aanhankelijkheidsbetuigingen op die maandag op het Haagse Malieveld maakten diepe indruk. Tijdens de optocht van de koningin spanden een groep soldaten de paarden uit voor het rijtuig van Hare Majesteit en trokken zelf het voertuig voort. Een geweldig enthousiasme sloeg over op de menigte. Een grotere pro-Oranje demonstratie had ons land nog nauwelijks gekend.

Bron: boekje over 10 jaar B.V.L. in Nederland in 1928.

Het dagblad van de S.D.A.P., Het Volk, sprak in haar krant van een zorgvuldig in elkaar gezette klucht. Een stukje volksbedrog waarbij leger en hofhouding hadden samengewerkt. Zo werd er nogal verschillend tegen de zaken aangekeken.” (Bron: ‘De Bijzondere Vrijwillige Landstorm’, door H. Tomas).

Volgens Dr. L. de Jong in zijn boek “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 1 Voorspel” is er eigenlijk weinig aan de hand geweest in Nederland in vergelijking met andere landen. Er werden wel leuzen geroepen waar iedereen angstig van werd, maar er was geen serieuze voorbereiding voor revolutie geweest. Maar dat is achteraf gezien het geval. De mensen die dit mee gemaakt hebben, hebben het wel anders beleefd. Voor veel mensen stond het vaderland op het spel.

Als gevolg van ‘de Vergissing van Troelstra’ werd dus op 13 november 1918 door de regering de Bijzonder Vrijwillige Landstorm opgericht. Met de leus: ‘Als het moet’ zou de B.V.L. de regering ondersteunen als er onrusten zouden zijn.

De koninklijke familie: Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik en hun dochter prinses Juliana. Bron: ‘Als ’t moet’. J. C. van der Does.

Een overzicht van de Revolutiedagen in 1918.

  • Nacht van 16-17 juli: De Czarenfamilie op last van bolsjewistisch bewind in Jekaterinenburg vermoord.
  • 14 oktober: Antwoord van Wilson, president van de Verenigde Staten, op Duits vredesaanbod: onvoorwaardelijke overgave geëist.
  • 31 oktober: Revolutie in Oostenrijk-Hongarije: moord op oud-minister Graaf Tisza.
  • 6 november (woensdag): Muiterij op de Duitse vloot. Kiel overmeesterd; in Lübeck , Bremen en Hamburg arbeiders- en soldatenraden ( arsolraden).
  • 7 november (donderdag): in Beieren de socialistische republiek uitgeroepen.
  • 9 november (zaterdag): Prins Max von Baden, rijkskanselier, maakt troonsafstand van Duitse keizer bekend. Ebert (sociaal-democraat) rijkskanselier.
  • 10 november (zondagmorgen) Duitse keizer, naar Nederland gevlucht, bij Eijsden over onze grens. Revolutie in geheel Duitsland.
  • zondagavond: Nederlandse revolutionaire organisaties vergaderen in Rotterdam. Opstelling van program van eisen door de Sociaal- Democratische Arbeiderspartij en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen. (S.D.A.P. en N.V.V.)
  • 11 november (maandag): Einde eerste wereldoorlog Volksvergaderingen te Rotterdam; Troelstra en Heykoop kondigen revolutie aan.
  • 12 november (dinsdag): Revolutionaire rede door Troelstra in Tweede Kamer; tracht regering te intimideren.
  • 13 november (woensdag): Mobilisatie van Vrijwillige Landstorm. Bij door communisten geleide aanval op cavaleriekazerne Amsterdam valt een dode en zijn gewonden. Oproep van vrijwilligers uit gedemobiliseerde dienstplichtigen (B.V.L.)
  • 14 november (donderdag): Tijdens rede van mr. Dresselhuys verklaart Troelstra nimmer van ‘een staatsgreep’ te hebben gesproken.
  • 15 november (vrijdag): Troelstra absent in Tweede Kamer. Schaper (collega) verklaart, dat Troelstra dinsdag de 12e slechts heeft ‘geïmproviseerd’en zijn rede verkeerd is begrepen.
  • 16 en 17 november (zaterdag en zondag): S.D.A.P.-congres. Troelstra verklaart ‘zich in de machtsverhoudingen te hebben vergist’. De revolutie afgelast.
  • 18 november (maandag): Spontane huldiging van H.M. de koningin op Malieveld te ’s – Gravenhage.
  • 19 en 20 november (dinsdag en woensdag): Vrijwillige Landstorm en B.V.L. huiswaarts. Demobilisatie van krijgsmacht voortgezet.

Hieronder nog wat foto`s van enkele helden!

Hier is te zien dat vrijwilligers in alle haast hun spullen gepakt hebben en naar Den Haag zijn vertrokken. Ze hebben ze verschillende kleding.
Bron: Gedenkboek 10 jarig bestaan B.V.L.

Bron: Gedenkboek 10 jarig bestaan B.V.L.