Landstorm Zelhem
Organisatie

Organisatie

De Bijzondere Vrijwillige Landstorm was een onderdeel van de Nederlandse Krijgsmacht en dit onderdeel van de Krijgsmacht heette de Nationale Landstorm Commissie. De Nederlandse regering had direct invloed op de B.V.L. Generaal Lodewijk Duymaer van Twist – de oprichter van de B.V. L. – was de voorzitter hiervan.

De Nationale Landstorm Commissie bestond uit 7 leden, waarvan de meesten in de Eerste en Tweede Kamer zaten. Deze Commissie was het hoogste beslissende orgaan van de organisatie.

‘Status aparte’

De B.V.L. had een ‘status aparte’, dat wil zeggen dat ze onafhankelijk waren. Op de pagina “Oprichting B.V.L.” staat nog wat meer informatie over de Nationale Landstorm Commissie.

Bij de oprichting in 1918 hadden ze 33 gewestelijke afdelingen, maar na 10 jaar nog maar 21. Verschillende afdelingen waren gefuseerd. In 1928 hadden ze 58.050 leden en in 1940 waren dat er iets meer dan 100.000.

Een deel van de Nationale Landstorm Commissie.
Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.
Wie zaten er in de Nationale Landstorm Commissie?:
  1. H. Colijn; oud minister van oorlog en de erevoorzitter
  2. L.F. Duymaer van Twist; voorzitter
  3. L.N. Deckers; lid 2e Kamer
  4. J.R. Snoeck Henkemans; lid 2e Kamer
  5. A. G. A. Ridder van Rappard; lid 2e Kamer
  6. Professor Diepenhorst; hoogleraar aan een universiteit
  7. Ten Bosch; kolonel buiten dienst van de Landstorm, Reserve-Eerste Luitenant der Artillerie. Later door G.F. Boulogne.

Samenstelling Nationale Landstorm Commissie

Hieronder is een vroegere samenstelling van de Nationale Landstorm Commissie te zien.

De leden van de Nationale Landstorm Commissie in 1928. Bron: Gedenkboek 10 jarig bestaan B.V.L.

En hier volgt de samenstelling van de Nationale Landstorm Commissie in de latere jaren van de B.V.L., ongeveer midden jaren ’30.

Van hoog naar laag waren er veel Commissies. Allereerst dus de Nationale Landstorm Commissie. Vervolgens was er het Ere-comité waarvan de man van koningin Wilhelmina voorzitter was. Hierin zaten (oud) ministers en (oud)militairen. Deze bestond in 1928 uit 97 mannen. Voor het organiseren van een Landstormdag waren ook een aantal commissies nodig. Er was een dagelijks bestuur uit de Generale Commissie. En er was een Generale Commissie, een Commissie voor overleg met werkgevers en landbouworganisaties, een commissie voor overleg met de spoorwegen, een financiele commissie, begrotingscommissie, commissie voor publicatie en als laatste een terrein commissie.

Inspecteur

Het hoofd van de B.V.L. was de inspecteur van de Vrijwillige Landstorm. Hij regelde de hele organisatie en een mogelijke mobilisatie van de Landstorm helemaal alleen. Onder hem zaten de korps- en verbandscommandanten. Boven hem stond de hoogste militaire bevelhebber en dat is de commandant van het veldleger.

Fabius

De eerste inspecteur van de B.V.L. was kolonel Fabius. Hij en zijn opvolgers moesten allemaal lid zijn van de Nationale Landstorm Commissie. Deze Nationale Landstorm Commissie had niets te maken met een eventuele mobilisatie van de Landstorm.

Te weinig officieren

In het begin was het best lastig, want er waren in de plaatselijke afdelingen te weinig officieren. De Vereniging van verlofs-officieren zorgde ervoor dat er een groot aantal officieren naar de Landstorm gingen en hier ook in het kader (bij de leiding) kwamen. Later waren er meer dan 2000 officieren bij de Landstorm.

Taken van de gewestelijke landstormcommissies:

  • Oprichten en in stand houden van plaatselijke commissies, of het aanstellen van vertrouwensmannen die het werk van de plaatselijke commissie willen doen.
  • Op allerlei manieren reclame maken zodat de B.V.L. meer bekendheid kreeg en om mensen – die aan de voorwaarden voldeden – te stimuleren om lid te worden. Leden van de commissies waren de ruggengraat van de B.V.L. en hadden een lijst van alle vrijwilligers. Deze lijst moesten de korps-commandanten controleren. Elke gewestelijke commissie had een modern kaartsysteem.
  • Regeling reclame, werving en consolidatie.
  • Registratie van vrijwilligers.
  • Zorg voor een nationale instelling.
  • Toezicht op aantal en de betrouwbaarheid van vrijwilligers.
  • Bewaren van een hoog peil van de bijeenkomsten.
  • Samenwerking met de korpscommandant.
  • Bevordering van de belangen van de korpsen Motordienst, Vaartuigen- en Spoorwegdienst die óók voor de binnenlandse veiligheid beschikbaar waren.
  • Verstrekking geld aan plaatselijke afdelingen.
  • Organiseren grotere bijeenkomsten, afdelingen.
  • Organiseren grotere bijeenkomsten, als landdagen.
  • Aanvragen gemeentelijke subsidies.

Leden Gewestelijke Afdeling Landstormkorps Veluwezoom

Hieronder staan de leden van de Gewestelijke Afdeling van het Landstormkorps de Veluwezoom. Het was vóór 1929, omdat dominee Splinter (zie onder) toen naar Drachten vertrok.

Bron: BVL boekje over ledenwerving via Delpher. Een klein foutje…dominee Jan Barbas komt niet uit Hengelo Overijssel, maar uit Hengelo Gelderland. Klein foutje maar!

Wie waren de personen in de Gewestelijke Landstorm Commissie afdeling de Veluwezoom rond 1928?

1. W. van Ingen Schouten

Hij was secretaris van de Gewestelijke Landstorm Commissie en woonde eerst in Doesburg en later in Arnhem. De Landstorm zat heel vroeger ook in de kazerne van Doesburg. Hij werkte later in de Mauritskazerne in kamer 40a. Hij was ook kapitein van de Infanterie. Bijna alle militairen woonden in deze tijd in Arnhem vlakbij de kazerne, dus of hij echt uit Arnhem kwam, is nog niet helemaal duidelijk. Iets verder op deze pagina vertel ik nog wat meer van hem.

2. Mr. A. Baron van Heeckeren van Kell

Hij was al in 1924 voorzitter van de Gewestelijke Landstorm Commissie en woonde op ‘Huize Rhederoord’ in de Steeg. Hij was L.S.M. Majoor. En hij was jarenlang de burgemeester van Ede. Tijdens wedstrijden in Zelhem of waar dan ook in de buurt, kwam hij altijd kijken. Hij heeft deze taak tot het opheffen van de B.V.L. gedaan.

3. Frans J. Goedhart

Hij was Res. 1e Luitenant der Infanterie, en was geboren in Arnhem. Verder was hij politicus, journalist en een verzetsstrijder in de oorlog. In de oorlog had hij de schuilnaam ‘Pieter ’t Hoen’. Hij is geen familie van G.J. Van Heuven-Goedhart. Beiden waren ze wel betrokken bij de oprichting van het Parool.

4. Ds. G. Renting

Hij kwam uit Winterswijk en was een gereformeerde dominee. De letter G staat mogelijk voor Gerke. Verder niet veel over hem te vinden.

5. Mr. A. van der Deure

Hij werd geboren in Enkhuizen. De Letter A staat voor Abraham. Hij werd korporaal in het leger en werd docent landmeetkunde aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen. Behalve in de Gewestelijke Landstorm Commissie zat hij ook nog bij de Gedeputeerde Staten van Gelderland. Verder was hij advocaat en richtte hij de christelijke omroep de NCRV op.

Mr. A. van der Deurne.
Bron: uitdeoudedoos.kroniekvanenkhuizen.nl

6. Ds. J. Barbas

In tegenstelling tot wat er in het document staat, woonde de dominee niet in Hengelo Overijssel, maar in Hengelo Gelderland. Jan Barbas werd geboren op 8 februari 1876 in Amerongen. Hij ging naar de middelbare school in Doetinchem en studeerde uiteindelijk af in Utrecht. Hij wilde eigenlijk militair worden, maar door het overlijden van zijn oudste broer moest hij noodgedwongen zijn vader als dominee opvolgen. In 1909 volgde hij dominee Pierson in Hengelo Gelderland op. De interesse van hem voor het leger bleef, want hij werd lid van de Gewestelijke Landstorm Commissie van de Veluwezoom. Iedereen had respect voor Barbas, maar de meeste mensen vonden hem niet zo erg vriendelijk. Als je een keer niet in de kerk kon komen op zondagochtend, dan zocht hij je de volgende dag op en dreigde dan met hel en verdoemenis. In de oorlog was het geval dat als een boer in de kerk in slaap viel, door oververmoeidheid, hij door de dominee wakker werd geschreeuwd.

Hij trouwde in 1910 met Sara Briët, en ze kregen 2 kinderen. Zoon W.C. Barbas trouwde met Baronesse van Heeckeren van Brandenburg. Het verhaal ging dat bij wandelingen Sara Barbas altijd 50 meter achter haar man liep. Hij overleed in 1958 in Utrecht.

7. Prof. Mr. J. C. Kielstra

Johannes Coenraad Kielstra was zijn volledige naam. Hij werd geboren in Zwartsluis in 1878. Hij studeerde rechten in Leiden, was druk met zijn werk bij de A.R.P., hoogleraar, politicus en diplomaat. Van 1903 tot 1919 heeft hij o.a. als officier van Justitie in Nederlands-Indië gewerkt. Hij was Hoogleraar aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen en in 1933 werd hij waarnemend gouverneur in Suriname. Hij wilde hier o.a. de landbouw hervormen. In 1944 werd hij ambassadeur in Mexico tot 1948. Na zijn pensioen ging hij in Monaco wonen tot zijn dood.

8. Ds. A. J. Splinter

Dominee Arie Jacobus Splinter werd geboren in Leiden in 1887. Hij studeerde hier ook theologie. Hij werd onder andere dominee in Lent (Hervormd), waar hij was toen hij lid was van de Gewestelijke Landstorm Commissie. In 1929 stopte hij hier en ging hij naar een Hervormde kerk in Drachten. En toen moest dus iemand anders zijn plaats innemen in de Commissie.

Hij had een vrouw en een kind en zat in heel veel besturen, van bejaardentehuizen tot zendelingen toe. Hij had een vriendelijk karakter en was ‘een zeer bemind’ persoon. Wie zijn plaats in de Commissie heeft overgenomen is niet bekend.

9. C. B. van de Wal

Weinig van te vinden behalve een advertentie uit een krant van 1918 uit Zeeland waar hij spreekt, en een advertentie van 1924 uit Leiden waarbij hij spreekt op een bijeenkomst van de A.R.P.

10. L. A. M. van Basten Batenburg

Leonardus Antonius Maria werd geboren in 1864 en is van een Gelders patriciërsgeslacht uit Groenlo, dat veel kooplui, militairen, fabrikanten, artsen, bestuurders enz. voort bracht. In Lichtenvoorde werd hij gemeente secretaris, maar in 1894 werd hij hier burgemeester.

Verder was hij oprichter en president- commissaris van de Cooperatieve stoomzuivelfabriek in Lichtenvoorde en de Geldersch-Westfaalse Stoomtram-Maatschappij, Watergraaf van Waterschap de Baakse Beek, lid van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van Gelderland. En naast al deze belangrijke zaken was hij ook nog lid van de Gewestelijke Landstorm Commissie Veluwezoom. Hij overleed in 1949.

11. P. N. van Bavel

Pieter Nicolaas van Bavel is geboren op 16 juli 1882 in Deventer, en trouwde in 1921 in Ede. Hij was toen 39 jaar oud en Kapitein bij de Infanterie. Op 22 juli 1904 was hij ook in Nederlands-Indië als 2e Luitenant Regiment Infanterie.

Districtscommandant

Op 5 januari 1940 was hij nog te gast op de Nieuwjaarsreceptie van de Commissaris van de Koningin van Gelderland in Arnhem. Zijn functie was toen Luitenant-Kolonel, en Indeelings- en Districtscommandant.

Duitse krijgsgevangene

Tijdens de zoektocht naar hem was er ineens een lijst met Duitse krijgsgevangenen uit de oorlog waar zijn naam op stond. De Duitsers schreven alles netjes op.:” Bavel van Pieter N. 31456, 16-07-1882, 1882 Deventer 60 Oberst Leutnant, Luitenant Kolonel Stab. Inf. Ede, 15-05-1942 Abgang Stalag 371 am 8-12-1942 nach Holland.” (Bron: Namenlijst KG  Langwasser en Stanislau (eindhovenfotos.nl)

Krijgsgevangenkampen

Weer iets nieuws geleerd: Nederlandse belangrijke mensen werden door de Duitsers opgepakt en als gijzelaar naar krijgsgevangenkampen in Duitsland of in Oostenrijk gebracht. Dit was om het verzet onder druk te zetten: ‘Als jullie niet luisteren naar ons, dan schieten we een paar belangrijke Nederlanders in een krijgsgevangenkamp dood.’

Stanislau

Stanislau was een van de Duitse krijgsgevangenkampen, waar (in dit geval) heel veel Fransen en Russen zaten. Het lag in de provincie Burgenland in Oostenrijk in Kaisersteinbruch. Er waren meerdere kampen op het terrein, kamp 1, kamp 2 enz. Het kamp is gemaakt in sept. 1939 en was het eerste militaire kamp in Ostmark. Zo noemden ze Oostenrijk na de inlijving door Duitsland. Het was een militair en interneringskamp.

Vooral Russen

In januari 1941 had het kamp zijn maximale capaciteit bereikt met 73.583 soldaten, 970 officieren en 220 burgers. Er zaten vooral Franse soldaten in kleine houten barakken, maar in augustus 1943 kwam er een enorme groep Russische krijgsgevangenen bij. Er zaten ook Belgen, Nederlanders, Amerikanen, Grieken enz. Duitsland had meerdere van zulke kampen. In maart 1945 is het Rode Kruis hier gekomen om mensen te bevrijden.

Meer dan 10.000 krijgsgevangenen zijn hier overleden aan de ontberingen. Er is een begraafplaats bij, waar voornamelijk Russen begraven liggen. Waarom veel Russen, zou je denken. Nou, dit komt omdat er onder de Russen een besmettelijke ziekte was in het kamp.

Einde is onbekend

Wat er verder met Pieter Nicolaas van Bavel is gebeurd, kan ik niet vinden. Ik hoop dat hij op 8- 12-1942 inderdaad ‘nach Holland’ is gegaan, en alles uiteindelijk goed is afgelopen voor hem….

Zijn vrouw Willy Eugenie Henriëtte Ubbens overleed in 1953, en toen leefde hij niet meer.

12. F. E. C. van der Hardt Aberson

Keppelse IJzergieterij

Dit zijn de eigenaren van ‘De Keppelse IJzergieterij’ aan de Oude IJssel in Keppel. Weduwe A.E.E. van der Hardt Aberson gaf een deel van de gieterij aan haar oudste zoon die Herman Anne van der Hardt Aberson heette. Haar schoonzoon gaf ze ook een deel en als laatste kreeg haar tweede zoon een deel van de gieterij. Deze tweede zoon heet F. E. C. van der Hardt Aberson.

Heel vroeger heette de ijzergieterij Van der Horst en Aberson en hij was opgericht in 1794. F. E. C. van der Hardt Aberson was een groot liefhebber van golf spelen dus was hij (net als de rest van de familie) lid van de golfclub in Hummelo.

13. N. J. van Schallenberg

Na veel gezoek blijkt ook deze informatie niet helemaal juist. De naam is Schallenberg i.p.v. van Schallenberg. Hij komt van oorsprong uit Zeeland en is in 1913 bevorderd tot kapitein bij het 19e Regiment Infanterie de 1e Luitenant-Adjudant.

Hierna woont hij in Amersfoort, en op 3 februari 1914 verhuist hij naar Doesburg. In Doesburg is hij kapitein van de Infanterie en woont hij aan de van Langestraat 22 n . Er is amper iets van de man te vinden, dus een foto heb ik niet kunnen vinden.

Burgemeester Didam

H. H. J. B. van de Poll, de toenmalige burgemeester van Didam werd in augustus 1927 benoemd tot lid van de Gewestelijke Landstorm Commissie de ‘Veluwezoom’. Voor wie hij in de plaats kwam, is niet bekend.

In 1936 waren er 21 Gewestelijke Landstormcommissies die bestonden uit 363 leden. Verder waren er 1.115 Plaatselijke Landstorm Commissies met 5.097 leden. Samen met de 7 personen van de Nationale Landstorm Commissie maakt dat 5.467 bestuursleden.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.

Taken van korpscommandanten

  • Administratie doen, de registratie, de bewapening, de regeling van schietoefeningen en schietwedstrijden, de encadrering, het samenstellen van de militaire onderdelen (compagnieën, bataljons, enz.), de voorbereiding tot de oproeping en wat er maar verder tot een eventuele mobilisatie behoorde.
  • Hij had geen gezag over de bijzondere vrijwilligers als ze niet onder de wapenen waren geroepen. (= opgeroepen worden).

Namenlijst alle commandanten Landstorm

Bron: Boekje van de BVL op Delpher.

De grenzen van de rayons vielen bijna samen met de grenzen van de korpsen en verbanden.

‘Mannen van gezag’

De voorzitter van de Nationale Landstorm Commissie riep de gewestelijke secretarissen en propagandisten een paar keer per jaar elkaar. Op deze manier was de werving van de leden en de reclame in het hele land hetzelfde. Zo konden ze ook ervaringen met elkaar uitwisselen. De mannen die in het gewestelijk gezag zaten, waren ‘mannen van gezag’. Ze hadden allerlei politieke en godsdienstige achtergronden. De ene was raadsheer bij het gerechtshof, of gedeputeerde, commissaris van de koningin, oud-minister, burgemeester enz.

Onderscheiding

De Nationale Landstorm Commissie had zeker 500 belangrijke mensen als leden. Het was een ‘onderscheiding’ om in een gewestelijke commissie benoemd te worden. In de gewestelijke kring werden de officieren en de plaatselijk leiders – ieders apart – een paar keer per jaar met elkaar in contact gebracht.

Commissies, geen besturen

De gewestelijke afdeling moest zich financieel verantwoorden bij de Nationale Landstorm Commissie. Binnen iedere gewestelijke commissie bestonden er lokale afdelingen. Er was bewust gekozen voor commissies in plaats van besturen, omdat deze commissies niet commanderend of besturend waren. Het enige wat ze deden was zelf hun eigen ledenwerving, financiën en mobilisatie regelen.

Willems Kazerne in Arnhem

Een deel van de leden van de Gewestelijke Landstorm Commissie waren hoge militairen. De militairen die werkzaam waren voor of bij de B.V.L. hadden hun ‘kantoor’ ofwel bureau in de Willemskazerne in Arnhem. Maar rond de jaren 20 moesten mensen uit de Achterhoek zich voor een voorlopleiding van het leger melden bij de commandant van de Mauritskazerne in Doesburg. Wie dat was, is niet bekend.

Waarschijnlijk zat de Landstorm eerst in Doesburg. Daar woonde W. van Ingen Schouten ook. In de loop van de jaren zien we dat de afdeling Landstorm naar de Willemskazerne in Arnhem is gegaan en van Ingen Schouten nog in Doesburg woonde. Maar een poos later woonde hij ook in Arnhem.

Willemskazerne Arnhem 1930. Bron: Geldersch Archief.

Afdelingen in Arnhem

In de kazerne zaten meerdere afdelingen van het leger. In 1923 zat hier de staf van de 11e divisie, de 3e divisie Koninklijke Marechaussee, Geneeskundige Dienst, Genie, IV e inf. Brigade, Staf van het 8 e Regiment Infanterie waar de Achterhoek dus onder viel, de Staf van korps Rijdende Artillerie (ook wel de ‘gele rijders’ genoemd: dit waren militairen te paard), Instructie-Batterij (batterij is een soort van kanonnen met mannen erbij), Legerpredikant voor het Oostvak majoor G.W. Goedhart, Landweerdistrict Arnhem I en II en het Landstormverband Apeldoorn.

In 1881 werd deze kazerne als garnizoen voor de gele rijders aangewezen. J. Schotsman was opperwachtmeester pikeur rijdende artillerie van de Willemskazerne.

De Commandant van het Landstormverband Apeldoorn was W. Ridder van Rappard. Wat we weten over hem is dat hij in Arnhem woonde en in 1921 mee heeft gedaan met de Vierdaagse in Nijmegen, samen met andere militairen.

Majoor Goedhart heeft niet lang op deze positie gezeten omdat hij een affaire had, en toen was hij ineens weg. Dit wilden ze natuurlijk niet hebben bij de B. V. L.

Defilé van het 8e Regiment Infanterie voor kazerne in Arnhem wegens 116 jaar bestaan op
17-01-1930 (Misschien lopen er nog Achterhoekers tussen.)
Bron: Geldersch Archief.
Rond 1920. De Gele Rijders (Korps Rijdende Artillerie) hadden hun garnizoensplaats in de Willemskazerne in Arnhem.
Bron: Geldersch Archief
Rond 1930. De Gele rijders te paard.
Bron: Geldersch Archief

Wonen

Alle militairen die in de Willemskazerne werkten woonden in Arnhem of in Velp. Er woonden meer dan 73 hoge militairen. Vaak woonden ze wel bij elkaar. Zoals in de Bakkerstraat, Sint Jansplein, Sint Jansstraat, Markt, Ketelstraat, Steenstraat, Roggestraat, St. Jans Buitensingel en in de Koningstraat. Enkele bekende namen zijn:

  • G. Pfeiffer, Kortestraat B5.
  • W. Ridder van Rappart, achter Mariënburg D 242.
  • J. H. Basten Batenburg, Kapell. straat Walb. F 294.
  • W. van Ingen Schouten, Emmastraat 37

De staf van de B.V.L. in Arnhem

De staf van de B.V.L. Arnhem veranderde regelmatig. Slechts 2 mensen bleven al die tijd in de staf zitten en dat waren W. van Ingen Scouten en A.G.A. Ridder van Rappart.

Uit het adresboekje van Arnhem is veel informatie te vinden. Daarin vinden we onder meer dat er in 1918 al een vrijwilligerskorps is in Arnhem. De officier die betrokken was bij het korps heette L. J. H. Breuker, en was 1e luitenant commandant, de andere heette E. A. Limperg. Breuker was leidinggevende over het 8e Regiment Infanterie waar Zelhem ook onder viel.

In 1920 zien we voor het eerst de korpsnaam “De Veluwezoom” in het boekje staan. Het gebied werd aangeduid als ‘van Wageningen tot Brummen’.

Staf De Veluwezoom 1920 was:

  • F. W. J. Loudon, luit.-Kolonel, commandant uit Rosendaal
  • F. J. Goedhart, 1e Luit. Adj. uit Arnhem (later ook in Gewestelijke Landstorm Commissie)
  • Dr. F.W. baron van der Feltz, officier van gezondheid 1e klasse
  • C. Planten, officier van gezondheid 2e klasse
  • R. baron van Pallandt, serg. automobilist

J. W. Tijl en oefenlokalen

De leidinggevende van de Compagnie Arnhem was J.W. Tijl, een kapitein-Commandant uit Velp. Het oefenlokaal in deze periode was het Passantenhuis aan de Beekstraat. In Doesburg en Doetinchem was er ook het korps Motor- Vaar- en Voerwezen. Het oefenlokaal in Arnhem voor de B.V.L. was de Willemskazerne. Het kantoor (bureau) zat aan Boulevard Heuverink 2.

Commandant Koning van Apeldoorn

In1923 staat het Landweerdistrict Arnhem I en II beschreven. Over het Landstormverband dat nu ‘Apeldoorn’ genoemd werd, is bekend dat de commandant Majoor C Koning uit Apeldoorn was. De Commandant van de afdeling Arnhem was Kapitein W. Ridder van Rappart, en had zijn kantoor in de Willemskazerne kamer 60c.

Korps Veluwezoom

In 1924 werd het korps “De Veluwezoom” voor het eerst genoemd. De commandant was in deze tijd Kapitein n.a. W. van Ingen Schouten. Ook staat er nu geschreven dat Mr. A. baron van Heeckeren van Kell de voorzitter van de Gewestelijke Landstorm Commissie was. Hij woonde op Huize Rhederoord in de Steeg. De secretaris was W. Ingen van Schouten, en het bureau zat in de Willemskazerne.

Anti-Revolutie-Instituut

In 1925 werden de korpsen aangegeven als Landstormgroep “Arnhem-Apeldoorn”. De commandant was majoor C. de Koning. Het is niet helemaal duidelijk of Arnhem nu hier onder viel of onder de Veluwezoom, waar ze tot dan toe wel onder vielen. Vanaf nu werd het korps van de B.V.L. ook genoemd ‘Anti-Revolutie-Instituut’. De commandant was W. van Ingen Schouten, hij was Reserve Majoor, b.h. 8e Reg. Inf. Hij was ook de secretaris van de Gewestelijke Landstorm Commissie.

Landstormgroepen

In 1926 werd weer Landstormgroep “Arnhem-Apeldoorn” en de Veluwezoom genoemd. Bij “Arnhem-Apeldoorn” is nu vermeld dat het een instituut voor de vooroefening is. Dus voor jonge jongens die nog in dienst moeten.

In 1928 werd Landstormgroep “Nijmegen” genoemd als Instituut van de Vooroefening, dus ze waren nogal wat aan het veranderen bij de organisatie. “Nijmegen” viel wel onder Landstormverband Arnhem en de commandant was kapitein W. Ridder van Rappard. Het bureau was nog steeds bij de Willemskazerne kamer 60, maar de B.V.L. zat nu in kamer 40a. In 1929 gingen ze zelfs naar kamer 60c.

Inge-Schouten pensioen

In 1932 was er een nieuwe Commandant gekomen bij Landstormverband Arnhem, zijn naam was kapitein A. Netze. De Veluwezoom kreeg ook een nieuwe Commandant , want W. van Ingen Scouten ging met pensioen Hij bleef wel secretaris. Als je hem nodig had, dan was zijn adres Emmastraat 37 in Arnhem.

De vervanger: baron van Heemstra

De vervanger van van Ingen Schouten was F. J. J. baron van Heemstra. Hij was Reserve Luit.-Kolonel bij het 1e Reg. Huzaren. Zijn bureau was in de Willemskazerne kamer 40a. Maar er zijn nog meer veranderingen dit jaar. F. J. Goedhart is nu voorzitter van de Veluwezoom en F. Dieleman van de Tromberstraat 17 in Arnhem is penningmeester geworden. Tj. de Jong wonende aan de Amsterdamseweg 168 werd secretaris.

Plaatselijke Landstorm Commissie

In 1934 lezen we dat er een 3 tal leden van de Plaatselijke Landstorm Commissie (Arnhem dus) genoemd zijn. Het gaat om Doornbos, Dieleman en Tiemens. De Plaatselijke Commissie zat niet in de Willemskazerne, maar aan het Nieuwe Plein 41 a.

Opheffen Instituut Vooropleiding

In 1936 is het Instituut Vooropleiding opgeheven. Dit gebeurde op 1 augustus 1936. Gedurende deze tijd was 1e Luit. Hendriksz (vanaf 1 maart 1936) Commandant. Hij was belast met de afwikkeling hiervan.

Nieuwe commandant Buurman

De Veluwezoom had ook weer een nieuwe Commandant: J. W. Buurman, Reserve Luit.-Kol. Staf III Brigade en hij zat in kamer 60b in de Willemskazerne. Zijn voorganger F. J. J. Baron van Heemstra heeft dus maar 4 jaar op deze positie gezeten.

In 1942/1943 was de kazerne bezet door de Duitsers.

Hier zingt de 4e Kompagnie Infanterie Ersatz Bataillon hun volkslied.
Bron: Beeldbank Arnhem.
Verwoeste Willemskazerne in Arnhem 1945
Bron: Beeldbank Arnhem

Kazerne Arnhem gebombardeerd

In 1940 werd het Nederlandse leger door de Duitsers ontbonden, net als de gele rijders. Op 17 september 1944 landden 10.000 Engelse parachutisten bij de Rijnbrug in Arnhem. Vóór de landing werden Duitse stellingen en kazernes gebombardeerd. Hierbij dus ook de Willemskazerne. Omdat er rondom de kazerne veel huizen stonden, zijn er ook veel huizen geraakt.

Na de oorlog is het leger van Nederland weer opgebouwd, maar de gele rijders zijn niet meer terug gekomen. Door de modernisering hadden ze geen nut meer. Eigenlijk waren ze opgericht om snel achter de veel snellere cavalerie te paard te kunnen komen, maar de cavalerie was ook al jaren verleden tijd…

Overzicht Gewestelijke Commissies

Foto’s uit het boek ‘Als het moet’ van J.C. van der Does
Alle adressen van de Gewestelijke Landstorm Commissies in 1928. De Veluwezoom waar Zelhem onder viel zat in de kazerne in Arnhem kamer 40a.
Bron: Gedenkboek voor het 10 jarig bestaan van de B.V.L.

Overzicht plaatsen die bij Veluwezoom horen

Deze plaatsen horen bij “de Veluwezoom”

Omdat het zo slecht leesbaar is volgen de namen hiernaast: Aalten, Varsseveld, Dinxperlo, Terborg, Ulft, Gendringen, Doetinchem, `s Heerenberg, Zeddam, Beek (Bergh), Stokkum, Zelhem, Wehl, Didam, Zevenaar, Pannerden, Duiven, Westervoort, Arnhem, Bemmel, Gent, Doornenburg, Elst (O.B.), Oosterhout, Herveld, Andelst, Doesburg, Laag Keppel, Dieren, Velp-Roosendaal, Oosterbeek, Wolfhezen, Ede (G.), Wageningen, Lunteren, Bennekom (Ede), Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, Ruurlo, Vorden, Eibergen, Borculo. Waarom deze plaatsen in deze volgorde staan, is niet bekend.

Plaatselijke Commissie

De plaatselijke landstormcommissies werden ingesteld door de gewestelijke commissies. De plaatselijke commissies waren verantwoordelijk voor de reclame voor de B.V.L. in de gemeente zelf. Maar ze hadden ook als taak om aan de bijzondere vrijwilligers aandacht en steun te geven als dat nodig was. De plaatselijke commissie moest er ook voor zorgen dat de bijeenkomsten in de gemeente wel écht over de B.V.L. gingen, èn dat het bij de geaardheid van de bevolking in die streek paste. De B.V.L. leiders pasten zich dus aan de vrijwilligers aan.

Geen minderheden kwetsen

Maar ook moesten ze ervoor zorgen dat de ene groep vrijwilligers binnen de gemeente, baas ging spelen over een andere groep, of dat minderheden gekwetst zouden worden. Als laatste had de plaatselijke commissie de taak bij een eventuele mobilisatie, voor de achterblijvende families te zorgen.

Man aan het wiel

Iedereen deed goed zijn best, maar toch ging het niet allemaal helemaal goed. In de beginperiode ging het vaak helemaal mis met de schietwedstrijden omdat kleine dingen niet klopten. Bijvoorbeeld: voor schietoefeningen waren veel vrijwilligers van heel ver naar de schietbaan gekomen. Waren ze er allemaal, dan bleek dat niemand de sleutel van het hek had. En als die sleutel dan eindelijk kwam, en het munitiemagazijn werd geopend, stonden er wel geweren maar geen munitie.

Zo waren er steeds dingen die alles in de war stuurden. Zo kwamen ze op het idee dat er in elke plaats een vrijwilliger moest zijn die hiervoor zorgde, een plaatselijk leider; een ‘man aan het wiel’ noemden ze hem.

Plaatselijk leider

De plaatselijke leider had een ondergeschikte maar wel een heel belangrijke functie in het geheel. Hij werd in overleg met de plaatselijke commissie en de korps-commandant door de gewestelijke commissie gekozen uit de vrijwilligers.

Baancommandant

Hij hoefde geen rang te hebben. Meestal was hij baancommandant bij schietoefeningen, hij hield het register van de vrijwilligers bij, bereidde de propagandavergaderingen en de huishoudelijke vergaderingen voor en was ook leider bij gezamenlijke reizen naar landdagen, gewestelijke bijeenkomsten en dergelijke.

Verder moest hij meebeslissen over de keuze van nieuwe vrijwilligers.

Plaatselijke commissie

Ook werd hij als lid van de plaatselijke commissie opgenomen. Hij mocht geen commando’s geven, maar hij moest vóór alles het vertrouwen hebben van zijn medevrijwilligers. Er waren ruim 1000 plaatselijk leiders. De ene was soldaat en een ander reserve luitenant-kolonel. Ze kregen geen loon, maar ontvingen voor hun werk bij de burgerlijke en de militaire autoriteiten veel waardering.

Vertrouwenstaak

Ze hadden een vertrouwenstaak bij de B.V.L. Ook door dit plaatselijk leiderschap kon men tot in de kleinste gehuchten dezelfde koers volgen.

Eenheid en saamhorigheid

Het was ook belangrijk om ervoor te zorgen dat een plaatselijke afdeling een eenheid was en saamhorigheid had. Daar waren in eerste plaats de schietoefeningen en de schietwedstrijden voor.

Schieten bijhouden

Het andere nut van de schietoefeningen was dat duizenden mannen door hun normale herhalingsoefeningen niet als schutter op peil konden blijven, nu scherpschutters werden. Zo werden elk jaar ongeveer 40.000 bijzondere vrijwilligers in het scherpschieten geoefend.

Veel scherpschutters

De Duitsers hebben bij hun verraderlijke inval in ons land in 1940, bloedig ervaren dat ons leger -dankzij de B.V.L. schietoefeningen – veel scherpschutters had. Na de capitulatie vroegen ze hoe Nederland toch aan die ‘Baumschützen und Kopfschützen’ was gekomen.

Vergaderingen en filmavonden

Een ander middel om de saamhorigheid te vergroten waren de vergaderingen in plaatselijk en gewestelijk verband, waarbij er een belangrijk iemand een praatje kwam houden, en iedereen voorlichting kreeg.

Landstormavond

En daarnaast was er nog aandacht voor amusement. Maar dat vonden ze erg lastig, want ze wilden het peil hoog houden. En met gevoeligheden – ook van de kleinste groepen – werd rekening gehouden. In Zelhem noemden ze dit een ‘Landstormavond’ en er werden al weken van tevoren advertenties voor in de krant geplaatst.

Eigen professionele filmdienst

In het begin kregen ze een paar films om te laten vertonen op een Landstormavond, maar later hadden ze een eigen bedrijf die de films maakte. Dat was de B.V.L. – filmdienst. Ze maakten films van het koninklijk huis en later reclamefilms voor de B.V.L. van een hoge kwaliteit.

Geen apolitieke organisatie

De B.V.L. beweerde altijd een ‘apolitieke’ organisatie te zijn, maar dat klopt niet helemaal. Als je bijvoorbeeld aangesloten bij een fascistische organisatie was, moest je vertrekken bij de Landstorm. De organisatie werd opgericht door de regering en dat was goed terug te zien in de samenstelling van haar leden. Ze bestonden voornamelijk uit confessionelen en liberalen. Zoals de Rooms-Katholieke Staatspartij, de Anti-Revolutionaire Partij en de Christelijk Historische Unie. Veel stemmers en leden van deze 3 partijen waren vrijwilliger bij de B.V.L.

Bedrijven en de B.V.L.

De B.V.L. was belangrijk voor het leger en voor de politiek, maar ook voor bedrijven. Veel bedrijven merkten dat hun werknemers veel last hadden van de onrust in het land en bij de bedrijven waar ze werkten. Colijn was de directeur van het huidige Shell en hij sponsorde grote bedragen aan de B.V.L. Hij riep andere bedrijven op om dit ook te doen. Vooral bij grote bedrijven in de steden was de B.V.L. populair omdat er nog steeds iedere keer linkse demonstraties en stakingen waren onder de werknemers.  

Veel jonge vrijwilligers

In 1936 had de afdeling Veluwezoom 3.647 leden. Datzelfde jaar waren er 1310 plaatselijke afdelingen waarvan er 61.215 jonge vrijwilligers waren (17 jarigen) en 13.219 niet meer dienstplichtige en dus oudere vrijwilligers.

Zelhem afwijkend

In Zelhem waren maar een paar jonge vrijwilligers. De meesten hadden al een keer eerder in dienst gezeten. In Zelhem was het dus afwijkend dan de trend in de rest van het land. Verlofpersoneel mocht ongeacht de leeftijd bij de V.L. of Burgerwacht komen.

J. H. Borel

Bij het oprichten van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm in Zelhem in 1927 was inspecteur Generaal-majoor J. H. Borel de hoogste persoon van de B.V.L. Hij was inspecteur van 30 september 1926 tot 1 mei 1933.

H. de Longh

Hij werd opgevolgd door Generaal-majoor H. de Longh die daar zat van 1 mei 1933 tot het opheffen van de B.V.L. in 1940 door de Duitsers.

Leidinggevenden in de Plaatselijke afdeling “De Veluwezoom”, afdeling Zelhem:

  1. Voorzitter Nationale Landstormcommissie: Luitenant- Generaal Lodewijk Duymaer van Twist.
  2. Commandant van het Landstormverband “De Veluwezoom”: Overste W. van Ingen Schouten Hij is commandant tot in 1931; vanaf 1932 is dat Overste van Heemstra.
  3. Voorzitter Gewestelijke Landstormcommissie Landstormkorps Veluwezoom: Mr. A. Baron van Heeckeren van Kell
  4. Secretaris: Overste W. van Ingen Schouten (na 1931); was nu kolonel buiten dienst. Is secretaris geworden nadat hij als commandant vervangen is door Overste van Heemstra. F. Jalink is ook nog een tijd secretatis geweest. Een Overste is de aanspreektitel van een Luitenant-Kolonel.
  5. Propagandist: dhr. Jalink uit Apeldoorn.
  6. Sergeant W. M. Hubenet; sergeant bij de Landstorm en regelde alles in Zelhem.
  7. Voorzitter van de plaatselijke commissie: Burgemeester Rijpstra.
  8. Leider van de afdeling Zelhem was van 1927 tot 1932 J. Pierhagen. In 1932 verhuisde hij naar Haarlem en kwam A. Damstra zijn plaats innemen als leider van de afdeling Zelhem.

Hun verhaal

1.Lodewijk Duymaer van Twist:

Hij is de oprichter en bedenker van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm. Het was als het ware zijn kind en regelde heel veel dingen zelf.

Bedenker van de B.V.L.: luitenant-generaal Duymaer van Twist.
Bron: ‘Als ’t moet’. J. C. van der Does.
Generaal en Tweede Kamer

Hij was een Nederlandse generaal en politicus. Hij zat van 1901 tot 1945 als lid in de Tweede Kamer voor de ARP.  Dit klopt natuurlijk niet helemaal. Hij is 1937 gekozen in de Tweede Kamer maar in 1940 toen de Duitsers binnen vielen, mocht hij veel zijn werk niet meer doen. Maar pas in 1941 stopte zijn taak in de tweede Kamer helemaal, maar niet heel officieel. Dit heeft dus doorgelopen tot het einde van de oorlog in 1945.

Met Rijpstra in Oranjehotel

In de oorlog heeft hij ook nog samen met burgemeester Rijpstra van Zelhem in de gevangenis van de Duitsers in Scheveningen gezeten. In het Oranjehotel. Er is niet te vinden waarom hij hier zat, maar hij is blijkbaar weer vrijgelaten.

Langst zittende politicus ooit

Hij is het langst zittende politicus in de Tweede Kamer ooit. Ook was hij woordvoerder van Defensie en natuurlijk Voorzitter van de Nationale Landstormcommissie. Hij heeft heel zijn leven in Den Haag gewoond.

Oprichting B.V.L.

Toen de revolutie door Troelstra werd uitgeroepen, bedacht Duymaer van Twist zich geen moment. Hij ging direct naar de minister van oorlog om het een en ander te regelen. Hij had namelijk een goed idee om dienstplichtigen die met groot verlof waren, vrijwillig onder de wapenen te laten komen. Nog dezelfde dag – op 13 november 1918 – had hij het geregeld en konden de soldaten naar Den Haag komen.

Snel moest hij nog ergens geld regelen om de kosten van de treinen voor de vrijwilligers te betalen. Vervolgens ging hij zelf naar het treinstation in Den Haag om de vrijwillige soldaten uit heel Nederland op te wachten.

Lodewijk Duymaer van Twist Bron: Landstormboekje op Delpher.

2. A. W. van Ingen Schouten ( 1e Commandant van de Veluwezoom).

Nederlands Indië

In zijn jongere jaren is hij als militair naar Nederlands Indië geweest, zoals de meeste hoge militairen. Hij kwam terug in Indië in 1898. In 1902 kwam hij opnieuw Nederland binnen bij het Oranje Hotel. Hij was blijkbaar weer naar Nederlands Indië geweest. Toen hij terug kwam was hij 1e Luitenant. Door de minister van Oorlog werd hij in mei 1903 weer ingedeeld in Nederland. Nu bij het 8e Regiment Infanterie. En in januari 1905 kwam hij bij de krijgsraad in Arnhem. Op 1 april 1911 werd hij vervolgens officier voor speciale diensten bij het 3e bataljon van het regiment.

Vaak bij 8e Reg. Infanterie

Na een tijdje op non actief te zijn geweest, begon hij op 1 december 1923 weer bij het 12e regiment infanterie Groningen. Hij was ook nog reserve Luit. Kolonel van het 8e Regiment Infanterie in Amsterdam, terwijl hij ook commandant van het Landstormkorps de Veluwezoom was.

Van Ingen Schoten is op verzoek eervol ontslagen van het 8e regiment infanterie om vervolgens benoemd te worden als reserve personeel bij de Landmacht, het 8e regiment infanterie. Hij was toen reserve majoor. Blijkbaar is hij toen overgestapt naar de B.V.L.

Veluwezoom

Tot 16 januari 1931 is hij commandant geweest bij de B.V.L-afdeling “De Veluwezoom”.  Ook heeft hij hier de functie van kolonel en kolonel buiten dienst gehad. Nadat Overste van Heemstra zijn taak als commandant over nam, bleef hij secretaris bij de B.V.L-afdeling ‘De Veluwezoom’. In 1924 werd hij benoemd tot commissaris van de afdeling Doetinchem van het Landstormkorps Ruurlo. In eerste instantie woonde hij in Doesburg, maar later vertrok hij naar Arnhem. Waarschijnlijk heeft de Landstorm eerst in de kazerne in Doesburg gezeten.

Hij was erg betrokken bij de B.V.L. en nadat hij geen commandant meer was, bleef hij alle bijeenkomsten bezoeken. Meestal reikte hij de prijzen op de schietwedstrijden uit.

Foto’s uit het boek ‘Als het moet’ van J.C. van der Does
Uitsnede uit foto; W. van Ingen Schouten

   

b. Baron F. J. J. van Heemstra (2e Commandant van de Veluwezoom).

Een moeilijk te vinden persoon. Er bestaan in deze familie 3 mannen met exact dezelfde naam, alleen data zijn anders. Bovendien zijn er meerdere baronnen van Heemstra betrokken bij de B.V.L., waaronder de opa van Audrey Hepburn. F.J.F. staat voor Frans Julius Johan baron van Heemstra. Waarschijnlijk is hij broer van de opa van Audrey. Hij is geboren op 27 oktober 1878 in Hattem in Gelderland. Op 28 juli 1904 trouwde hij in Vorden met Nicoline Adriana Sophia van der Borch van Verwolde. Hij was toen 25 jaar oud. Ze kregen 3 kinderen.

Cavalerie in Indonesië

In 1905 heeft hij samen met 2 familieleden in het leger gediend in Indonesië. Hij was hier bij de cavalerie, hij was bij de rij – en hoefsmidschool in het leger. Nadat zijn vrouw overleed in 1921 hertrouwde hij in 1924 in Bathmen (Qverijssel), maar binnen 2 jaar was hij weer van haar gescheiden. Op 1 januari 1931 neemt hij het commando van de B.V.L. de Veluwezoom over van van Ingen Schouten, die met pensioen gaat.

Van zijn 2e vrouw had hij geen kinderen. Hij trouwde nog voor een 3e keer. Dit was in Bilthoven in 1947 en hij was toen 68 jaar oud. Hij overleed op 28 april 1958 in Bilthoven en was toen 79 jaar oud. Er zijn verder geen foto’s van hem te vinden. De foto hiernaast is een uitsnede van de foto van de Zelhemse afdeling van de Landstorm.

Uitsnede uit foto van de Gewestelijke Landstorm Commissie (1928)

3. Mr. Alexander Baron van Heeckeren van Kell (voorzitter Gewestelijke Landstormcommissie).

Hij is geboren in Angerlo uit een groot adellijk geslacht. Hij is burgemeester geweest van Ede als lid van de A.R.P. Verder was hij lid van de Provinciale Staten van Gelderland, kamerheer van de koningin in buitengewone dienst en reservekolonel voor speciale diensten van de B.V.L. (bijv. Korps motordienst). Hij ging naar heel veel landdagen van de B.V.L. toe. Ook is hij in Doetinchem op de Landdag geweest.

Toen z’n vader overleed, erfde hij meer dan 30 boerderijen in de buurt van Ruurlo. Tussen Zelhem en Hummelo staat nog steeds een café met de naam: ‘Het Wapen van Heekeren’. Dit was in vroegere tijden een herberg.

5. Propagandist (en secretaris) Filip ‘Jalink uit Apeldoorn’.

Wat is eigenlijk een propagandist? Volgens mijnwoordenboek.nl het volgende: 1. Bevorderaar, 2. Gangmaker, 3 iemand die voor iets ijvert, 4. IJveraar, 5. IJverig voorstander, 6. Stemmingmaker, 7. Voorvechter.

Filip was naast propagandist van de B.V.L. ook een tijd secretaris van deze organisatie. In Apeldoorn was hij lid van de gemeenteraad voor de A.R.P. Hij was niet in Apeldoorn geboren maar kwam uit Zwartsluis. Hij is hier geboren op 10 januari 1882. In 1908 trouwde hij met zijn vrouw in Zwolle. In 1920 ging hij samen met zijn vrouw wonen in Apeldoorn aan Apollolaan 13. Ook dit jaar werd hij propagandist van de B.V.L.

Bron: ‘Als ’t moet’, J. C. van der Does.
Uitsnede uit een foto;
Filip Jalink
Oranjehotel

In de WOII heeft Filip vast gezeten in het Oranjehotel. Dat was een Duitse afdeling van de Scheveningse strafgevangenis. Hij zat hier van 30 januari 1943 tot 11 september 1943. Hij had als gevangene het nummer 765 en zat in cel 594.

boek ‘Ordedienst’

De reden waarom hij gearresteerd was en hier zat, heeft men niet meer kunnen vinden. J.W.M. Schulten heeft een boek geschreven over de ‘Ordedienst’ en Filip komt voor in dit boek. Hij komt in het boek voor als F. Jalink, de propagandist van de Nationale Landstormcommissie. Het boek heet:’ De geschiedenis van de ordedienst, mythe en werkelijkheid van een verzetsorganisatie.’ Het boek is uitgegeven in Den Haag in 1998.

Eind jaren 40 hebben ze van het leger Filip gevraagd om een “Ordedienst in Gelderland en Overijssel” op te zetten. Tijdens WOII is hij inderdaad bezig geweest met het opzetten van de organisatie van de “Ordedienst”.  

Filip Jalink overleed op 11 september 1955, op 73 jarige leeftijd, in Apeldoorn.

6. Sergeant W. M. Hubenet (van de Landstorm).

IJs- en limonadefabriek

Willem woonde aan de Koestraat 4 in Zelhem (nu Burgemeester Rijpstraat 4) , tegenover het gebouw dat later gebruikt werd door de Landstorm. Hij had – samen met buurman Johan Bel van café de Ploeg – een drogisterij, èn een kleine ijs-en limonadefabriek. Bij mooi weer ging Willem zijn ijs verkopen met de ijscokar. Nadat zijn vrouw overleed, hertrouwde hij. In de oorlog is het huis voor een deel verwoest. Nu zit de bibliotheek in dit pand. De familie Hubenet vertrok later naar Voorburg.

oude school oefenruimte B.V.L.

Tegenover het huis van van Willem Hubenet was de oude openbare school Koestraat, waar de school tot 1909 in zat. De oude school werd later voor andere dingen gebruikt. Er waren twee lokalen in dit gebouw. Vanaf 1925 werden hier bijeenkomsten gehouden van de Voorlopige Landstorm. Dat was voor jonge mannen die de dienstplicht nog moesten vervullen.

Na 1927 kwamen hier bijeenkomsten van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Dit waren voornamelijk de mannen die al een keer in dienst van het leger geweest waren. Oud soldaten dus. In maart 1945 werd dit pand verwoest.

Sergeant Willem Hubenet was ook drogist en limonade en ijsjes fabrikant.
Bron: Oud Zelhem.

7. Burgemeester  Johannes Rijpstra (voorzitter plaatselijke commissie).

Hij is met zijn ouders geëmigreerd naar de VS maar binnen een jaar waren ze weer terug in Friesland. Zijn vader werd toen gemeenteveldwachter in Kollum. Hij werkte al op zijn 18e als ambtenaar bij verschillende plaatsen, maar op september 1915 kwam hij naar de Achterhoek. Rijpstra werd toen gemeentesecretaris in Zelhem, en op 2 februari 1921 werd hij burgemeester van Zelhem. Hij werd toen ook gekozen tot lid van de Provinciale Staten voor de A.R.P. In het voorjaar van 1927 is hij dus bij de oprichting van de B.V.L. in Zelhem, al staat het eerste jaar zijn naam nog niet in de krant te lezen.

Burgemeester in de oorlog

In mei 1940 krijgt hij net als andere burgemeesters de opdracht om alle informatie van de B.V.L. Zelhem te gaan vernietigen. Dat is grondig gebeurd, want er is alleen nog een vaandel en een ereteken over de B.V.L. afdeling Zelhem. Als de Duitsers binnen vallen, blijft hij burgemeester. Hij probeert zich zoveel mogelijk in te zetten voor dorpsgenoten, maar hij moet ook naar de nazi’s luisteren wat erg lastig was. De ene keer nam hij de Duitsers te pakken en een ander keer deed hij wat ze wilden.

Arrestatie

In oktober 1940 wordt Rijpstra samen met andere A.R.P-kopstukken gearresteerd en hij zit dan een haar dagen vast in het Oranjehotel in Scheveningen. Jalink uit Apeldoorn zou hier 3 jaar later ook komen te zitten. Als Rijpstra in Scheveningen zit heeft hij als medegevangene o.a. zijn B.V.L.-collega Lodewijk Duymaer van Twist. Rijpstra werd hier als gijzelaar gevangengehouden omdat er Duitsers en NSB’ers in Indië gearresteerd waren. Het plan was om hem naar Buchenwald over te brengen, maar plotseling werd hij vrijgelaten. Rijpstra bleef ondanks dit alles gewoon burgemeester in Zelhem.

Burgemeester Rijpstra.
Bron: Historiek.
Valse bonnen

In 1941 hing hij in (opdracht van de nazi’s) de borden op met daarop de tekst: “verboden voor Joden”.  De Zelhemmers protesteerden hier niet tegen, maar dat ligt ook niet in hun aard.  In 1944 werd er in een buurtgemeente een onderduiker opgepakt die valse bonnen bij zich had met de stempel van de gemeente Zelhem erop. De gemeente Zelhem had valse bonnen geleverd aan het verzet. Volgens de verhalen heeft een dorpsgenoot in Zelhem Rijpstra verraden. Vervolgens werd hij op 23 juni 1944 gearresteerd. Ze brachten hem in eerste instantie naar de koepel van Arnhem, waar hij gevangen werd gezet.

Concentratiekampen

En op 29 augustus 1944 plaatsten ze hem over naar Kamp Amersfoort. En anderhalve maand later stelden ze hem op transport naar Duitsland. Hier kwam hij in concentratiekamp Neuengamma vlakbij Hamburg. Hierna brachten ze hem naar Hamburg – Hammerbrook, waar hij samen met 2000 andere gevangenen de lijken en het puin moeten opruimen van het bombardement op Hamburg in 1943. Ruim 800 gevangenen overleden hier. Ook Rijpstra overleed hier. Hij stierf op 9 december 1944 om 15.00 uur. Hij is inmiddels herbegraven in Zelhem.

Het was erg druk tijdens de herbegrafenis van burgemeester Johannes Rijpstra…
Bron: www.75jaarvrijheid.nl.

Rijpstra was 23 jaar lang burgemeester van Zelhem. In het begin van de jaren 80 kreeg hij postuum het Verzetsherdenkingskruis. Het verzetsherdenkingskruis was een nationale maar geen koninklijke onderscheiding. Zij werd ingesteld in 1980 vanwege de 35 jaar bevrijding. Het is een onderscheiding voor mensen die deelnamen aan het verzet in Nederland.

Zijn achterkleinzoon heeft een boek over hem geschreven. ‘Rijpstra’s ondergang. Het lot van een burgemeester in oorlogstijd.’ Amsterdam. Querido 2016 ISBN 978-90-214-0204-8

Burgemeester Rijpstra

8a. Jan Pierhagen (1e plaatselijk leider van Zelhem).

Hij was geboren in Noord-Holland. Zijn vader was boer en hij werkte in eerste instantie bij zijn vader op de boerderij. Maar hij besloot toch om wat anders te gaan doen, hij werd gemeentesecretaris. In 1926 ging hij naar Zelhem, waar hij onder andere gemeenteontvanger werd. In 1932 besloot hij terug te gaan naar Noord- Holland. Hij ging in Haarlem werken op de afdeling financiën van de provinciale griffie in Haarlem

In 1939 werd hij zelf commies (een soort administratief medewerker). Maar vanaf maart 1940 werd hij burgemeester van Opperdoes, en na de bevrijding werd hij ook waarnemend burgemeester van Twisk. In 1946 werd hij officieel ook burgemeester van Twisk. Hij bleef tot aan zijn pensionering burgemeester van beide gemeentes.

 8b. Anne Damstra (2e plaatselijk leider in Zelhem).

Hij was na het vertrek van Jan Pierhagen uit Zelhem de nieuwe leider van de B.V.L.-afdeling Zelhem. Als plaatselijk leider zorgde hij voor de registratie van vrijwilligers, nodigde leden uit voor vergaderingen, schietwedstrijden en Landdagen. Verder werkte Anne bij de belastingen. Eerst was hij assistent Directe Belastingen en later Hoofdcommissaris Directe Belastingen. Hij was ook penningmeester van de Loo-school. Anne Damstra verzamelde in latere jaren ook pakjes in voor de strijders in Indonesië.

Werkzaamheden plaatselijk leider:

In Didam moest de plaatselijke Landstorm Commissie ervoor zorgen dat ex-militairen zich aansloten bij de B.V.L. en zij zorgden voor de prijzen bij schietwedstrijden en Landdagen. De leden van deze Commissie waren altijd aanwezig bij een prijsuitreiking.

In Beek bij Didam was pastoor Peters de voorzitter van de Plaatselijke Landstorm Commissie. Beek was toen geen zelfstandige gemeente en had geen eigen burgemeester, ze hoorden bij Didam. Vandaar waarschijnlijk dat in Beek de pastoor voorzitter was van de Plaatselijke Landstorm Commissie.

Hoge militairen en belangrijke mensen die bij de B.V.L. waren, of bij de B.V.L. betrokken waren:

Dan zijn er nog een aantal namen van hoge militairen waar ze in Zelhem vaak mee te maken hadden, maar waar tot nu toe geen foto’s van zijn.

Willem Johannes Tijl

Hij was majoor van de Vrijwillige Landstorm buiten dienst (pensioen) en woonde in Velp. Hij was geboren op 10 juli 1868 in Beets in Noord-Holland. Toen hij op 29 jarige leeftijd trouwde, was hij Luitenant ter zee. Hij was in actieve dienst als kapitein van de Vrijwillige Landstorm van april 1916 tot augustus 1920, en hij was majoor van sept. 1920 tot april 1922. Toen hij nog in het leger werkzaam was, was hij kapitein van de Vrijwillige Landstorm.

In 1918 werkte hij op de Willemskazerne in Arnhem. Hij was commandant van het korps de Veluwezoom, maar niet in 1918. Toen was namelijk Loudon commandant. Hij was ook lid van de Gewestelijke Landstorm de Veluwezoom, maar niet is bekend in welk jaar. Hij is overleden op 26 sept. 1943 in Velp. Hij was toen 75 jaar oud.

L. J. H. Breuker

Is geboren rond 1873. In zijn jonge jaren heeft hij ook in het buitenland gediend, want hij kreeg verscheidene buitenlandse orden. Hij kreeg onder andere het ridderkruis van de orde van Leopold II, van de Belgische koning zelf (1934). In het krantenartikel bij zijn overlijden in 1940 stond daar trots dat hij deze orde heeft ontvangen, maar bij nader onderzoek vraag ik me af of ik trots zou zijn geweest hierop.

Het ridderkruis van de orde van Leopold II.
Bron: Wikipedia
Ridderkruis

Het ridderkruis is de kleinste graad in deze hoogste Belgische onderscheiding. Hij was van zilver en werd op de linker borst gedragen. Deze koloniale burgerlijke orde is door koning Leopold II van België ingesteld op 25 augustus 1900, in de onafhankelijke Congostaat (1885-1908) die zijn privé bezit was. De koning wilde graag een kolonie voor zichzelf.

Congo

De orde werd als verdienste voor Congo of voor het staatshoofd toegekend. In Congo was een Openbare Weermacht waarbij blanke officieren het bevel voerden en de soldaten Afrikanen waren. Ze voerden een schrikbewind in opdracht van dictator koning Leopold II.

Schrikbewind in opdracht koning Leopold II van België

De meest typerende misdaad was het afhakken van handen. Als ze bij iemand een hand hadden afgehakt, kregen ze weer munitie. Verder maakten ze zich schuldig aan slavernij, ontvoeringen, martelingen, verkrachtingen, platbranden van dorpen en onthoofdingen. Steeds meer landen gingen zich hier tegen verzetten en zetten België onder druk om de kolonie van de koning af te nemen.

Kolonie gedwongen afstaan

In 1908 dwong de Belgische staat Leopold II om de kolonie af te staan. België nam behalve kolonie ook de orde van Leopold II over. Het frappante aan de geschiedenis is, dat koning Leopold II zelf nooit in Congostaat geweest is.

Het wil niet zeggen dat L. J. H. Breuker verkeerde dingen heeft gedaan in Congo, maar het ging er in die tijd toch niet prettig aan toe.

En nu weer verder met Breuker zelf

In 1913 werd Breuker luitenant bij de Landweer, en later werd hij hier kapitein. Tijdens de mobilisatie gedurende de Eerste Wereldoorlog is hij als Reserve-Officier onder de wapenen geweest. Volgens documenten werkte hij in 1918 al bij de Willemskazerne in Arnhem.

Bij de B.V.L.

In 1919 ging hij bij de B.V.L. aan de slag. In 1920 was hij Commandant in ‘s-Heerenberg bij de mobilisatie van de B.V.L. Op 6 januari 1920 nam hij onbepaald verlof op. Hij was toen bij de 14e bat. Landweer infanterie. In 1921 werd hij benoemd tot wijkmeester en daarna tot bevolkingscontroleur bij de gemeente. Ook was hij jaren lang conciërge bij een HBS.

Pensioen

Hij werd kapitein en woonde (net als alle andere militairen) in Arnhem waar hij ook in de kazerne werkte. In 1932 ging hij met pensioen van het 8e regiment infanterie. Hij was hier toen Sergeant-Majoor. Dat is waar de afdeling Zelhem ook onder viel. Hij was 59 toen hij met pensioen ging.

Onder militairen zeer geliefd

Na zijn pensioen was hij voorzitter van de Kon. Ned. Bond van oud-onderofficieren. Breuker was Rooms-Katholiek. Jarenlang was hij daarna conciërge op een HBS in de buurt. Op 1 januari 1937 stopte hij met alles omdat hij ziek was. Hij overleed op 7 maart 1940 en was toen 67 jaar oud. Hij was onder de militairen een zeer geliefd man. Hij had een enorm grote begrafenis op begraafplaats Moscowa in Arnhem.

F. W. J. Loudon

In 1920 was F. W. J. Loudon commandant van de Veluwezoom in Arnhem. Hij volgde Breuker op die in januari van dit jaar weg ging. Net als bijna alle hoge militairen heeft hij in zijn jonge jaren in Nederland Indië gediend. Loudon wilde als 1e Luit. op 12 augustus 1891 terug naar Nederland, en zijn verzoek is goedgekeurd. Hij zat al sinds 11 juli 1888 in Nederlands Indië, waar hij voor 5 jaar gedetacheerd was bij het wapen der infanterie. Loudon zat hij het 8e Regiment Infanterie, en toen hij terug ging naar Nederland was hij 2e Luitenant.

Pensioen

Toen hij met pensioen ging, kreeg hij 898 gulden mee. Op 9 juli 1915 is hij tot majoor-kapitein commandant benoemd in buitengewone dienst van de koningin, hij was oud Ordonnance officier van de koningin. Een Ordonnance officier begeleid de koningin de hele dag met al haar taken.

C. A. H. L. Würst

Op 30 september 1924 werd kapitein van het 8e regiment infanterie C. A. H. L. Würst. Hij kwam dus na Loudon.

E. F. Insinger

De volledige naam was Ernst Franz Insinger, en hij is geboren op 1 mei 1870 in Arnhem. Hij was eerst bij de Weermacht, maar later verliet hij de Weermacht. Het ‘systeem’ vond hij heel belangrijk. Dat was het kenmerk van zijn handelen.

Hij vroeg andere leidinggevenden veel voor zijn soldaten omdat hij vond dat je een soldaat veel moest geven. Onder andere behoorlijke legering, kleding en verpleging. Hij was later het hoofd van het veldleger.

Strenge winter

In de strenge winter van 1929 inspecteerde hij zelf bijna alle kazernes om zelf te zien of commandanten de nodige maatregelen tegen de kou voor de soldaten hadden genomen. Hij controleerde dan ook of alles schoon was.

Kleding

Vooral de kleding moest goed zijn. De soldaten in deze tijd bezweken onder een last van 30 kilo en zelfs meer. Hij zette zich hiervoor in om dat te verminderen. Bovendien stond hij altijd klaar voor wensen en klachten, maar … het lands belang ging altijd voor.

Vooruitzien, organiseren en plannen maken waren erg belangrijk voor hem.

Insinger bij de oefeningen in Doetinchem in 1931
E. F. Insinger
Bron: Het Geheugen
E.F. Insinger
Bron: WikiTree FREE Family

Hij had een vrouw en kinderen en op 1 mei 1934 (?) werd hij eervol ontslagen. Röell was zijn opvolger. Op 7 januari 1939 is Insinger overleden.

De opvolger van E. F. Insinger

Enkele andere militairen

  • G.R. Kraaijenbrink was Reserve-Officier van de Infanterie. Hij is geboren in 1893 en was behalve kapitein ook officier Burgerwacht. In de oorlog heeft hij gevochten op de Grebbeberg. Hij schreef ook boeken met informatie over het leger.
  • Gerrit Jan van Heuven Goedhart. Hij was Kapitein en Bataljons Commandant bij de Landstorm. Zijn vader (Gijsbert Willem) was dominee had ook bij het leger een hoge functie. Vader werd op een gegeven moment legerpredikant in Arnhem. Nadat moeder (van Heuven uit Ruurlo) was overleden, had vader nogal eens avontuurtjes met vrouwen. In 1924 is vader plotseling als legerpredikant ‘eervol ontslagen’. P. H. Goedhart (mogelijk een broer van Gerrit Jan) was Reserve-Kapitein. Gerrit Jan koos ook voor een functie en in het leger en een opleiding tot dominee. Gerrit Jan was mede oprichter van een illegaal blad (volgens de Duitsers) dat later het Parool zou heten. Hij was dus ook journalist. Hij werkte bij De Telegraaf, maar werd hier in 1933 ontslagen omdat hij weigerde te melden dat Hitler een groot staatsman was. In de oorlog werd hij door de Duitsers op de hielen gezeten, hij was ook de voorman van het verzet. Hij vlucht naar Londen waar de Nederlandse regering is. En hier wordt hij minister van defensie. Hij was de eerste Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de V.N. Een broer van hem werd dominee in Halle en later in Hummelo. Dat was Daniël Goedhart. Nadat moeder is overleden verandert hij zijn naam van Goedhart in van Heuven Goedhart. Hij heeft veel prijzen gehad, o.a. de Nobelprijs voor de Vrede.

Op bijeenkomsten in Ruurlo kwam kapitein Goedhart ook. Maar welke Goedhart, kan ik niet nagaan. De voorletters stonden er niet bij.

De mensen van het eere-comité

(belangrijke mensen dus)

Bron: ‘Als ’t moet’. J. C. van der Does.
Bron: ‘Als ’t moet’. J. C. van der Does.
Bron: ‘Als het moet’. J. C. van der Does.