Vaandels
Waarom een vaandel?
Vanaf de Romeinse tijd was het vaandel een lange stok met een afbeelding van een dier erop. Zo waren de troepen makkelijker te vinden tijdens de strijd, en ze waren makkelijker aan te sturen. De vaandels waren niet alleen een oriëntatiepunt, maar ook een bron van ‘bezieling en trots’. Omdat de vaandel het oriëntatiepunt was, moest de vaandrig ofwel kornet hem vast houden ’tot het uiterste’. Een vaandrig ofwel kornet was een vaandeldrager. Dat was vroeger de jongste officier in het leger; een officier van de laagste rang.

Standaard
Een standaard is trouwens kleiner dan een vaandel, hij heeft een kortere stok. Voor de eenheden die te paard waren, was de stok van het vaandel veel te lang. Vandaar dat deze eenheden een standaard gebruikten.
Herkenningsteken
Hier onder zien we het teken van de Nederlandse Krijgsmacht. Een liggende leeuw met daaronder een eiken krans. Dit was het herkenningsteken. In latere tijden kwam er een vaandeldoek onder, die na verloop van tijd belangrijker werd dan het teken zelf. Vanaf 1820 bestaan de huidige vaandels en standaarden al. Ze zijn door koning Willem I toegekend aan zijn eigen eenheden. Dit model wordt nog steeds gebruikt.
Verbondenheid
Vaandels staan voor trouw, eenheid en eergevoel. Ze zorgen voor onderlinge verbondenheid tussen de militairen. Maar ze zijn ook een zichtbaar teken van de band tussen de eenheid en het koninklijk huis. Een vaandel of een standaard kan dan ook alleen door een koning of koningin toegekend worden. Het uitreiken van een vaandel is voor militairen een belangrijke ceremonie.

Bron: https://puc.overheid.nl
Iedereen een eigen vaandel
Om het samenhorigheidsgevoel bij ‘de Limburgse Jagers’ groter te maken, kregen ze van een aantal vrijwilligers een vaandel. Op zondag 5 september 1915 werd het vaandel aangeboden in Valkenburg. Het hele korps was daarbij aanwezig, en de legerleiding had hiervoor een regimentsmuziekkorps uitgenodigd.
Bij Koninklijk Besluit van 3 augustus 1915 werd dit vaandel officieel erkend, en werd hij gelijkgesteld aan vaandels uit het leger. De inspecteur van de Landstorm droeg het vaandel (na een toespraak) over aan de korpscommandant, in het bijzijn van veel burgers, belangrijke militairen en politici.
Koninklijk Besluit vaandels
Tussen 1915 en 1917 kregen nog 4 korpsen een vaandel. Dat waren de korpsen: ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’, ‘Stelling van Amsterdam’, ‘Zuid-Holland West’ en ‘Rotterdam’. Deze vaandels waren ‘bij Koninklijk Besluit’ door de koningin officieel erkend, en gelijkgesteld met de vaandels van het regiment en de standaarden van de krijgsmacht. Koninklijk erkend betekende dat ze het koninklijke veldteken hadden. Dat was een liggende leeuw.
Hieronder volgt een verslag van de vaandeluitreiking in 1917 bij ‘Stelling van Amsterdam’.




Banier
In 1926 kregen verschillende korpsverbanden een eigen vaandel. Veel plaatselijke afdelingen kregen hun banier. Dit is een vlag met een symbool of een logo erop. Toen de 5 korpsen in 1928 op de Nationale Landstormdag in ‘s-Gravenhage waren geweest (met hun koninklijk erkende vaandels) wilden de 14 andere korpsen ook een banier.
14 nieuwe vaandels
Generaal Duymaer van Twist ging het regelen met de minister van defensie. Deze nieuwe vaandels zouden ook het koninklijke veldteken krijgen. Op 11 juni 1932 om 11.00 uur zouden de 14 vaandels aan de korpsen worden overhandigd. Dit gebeurde door de minister van defensie: L.N. Deckers. De feestelijkheden waren op een zaterdagmiddag, op het terrein van de Langenberg in Ede.
Duizenden burgers kwamen kijken en de hele Nationale Landstorm Commissie was er. De commandanten van de korpsen die een vaandel kregen, gingen op de spreekplaats staan, gevolgd door de vaandeldragers.
Het Koninklijk Besluit van 21 augustus 1931 werd voorgelezen, waarin staat dat de vaandels erkend zijn. De volgende verbanden kregen een vaandel:
- Fries Verband
- Gronings Verband
- Drents Verband
- Twents Verband
- De IJssel en Vollenhove
- Veluws Verband
- Veluwezoom (o.a. Achterhoek)
- De Meijerij
- Westbrabants Verband
- Zeeuws Verband
- Verband monden der Maas
- Verband Dordrecht
- Kennemerland
- Verband Alkmaar
Bewijs van onderdeel Nederlandse Weermacht
Reserve luitenant-kolonel F.J.J. baron van Heemstra nam voor de Veluwezoom de vaandel aan. Het vaandel was een bewijs dat ze werkelijk deel uitmaakten van de Nederlandse Weermacht.


Als een van de vrijwilligers wat had gewonnen (een medaille b.v.) dan werd dat bij een feestelijke avond op het vaandel gespeld. Waarschijnlijk was dit het wat op het vaandel van de BVL Zelhem is achtergebleven.




Hierboven en onder zie je de uitreiking van de vaandels die werd verricht door minister Deckers van defensie op 11 juni 1932 in Ede. Bovenop de linker vaandel zie je het teken van de liggende leeuw, waar hierboven al een afbeelding van staat.



Bron: Marktplaats.
Emblemen
De B.V.L. gebruikte vaak een afbeelding van een landstormman die door de Nederlandse maagd ‘gelauwerd’ werd. Dat betekent een lauwerkrans op het hoofd zetten. Het symbool van de Landstorm is een spittende boer met het geweer over zijn schouder en daaronder het motto van de B.V.L.: ‘Als t moet’.
De Nederlandse Maagd
De Nederlandse Maagd bestaat al in 1581, daar zijn afbeeldingen van. Dit gebruik komt uit de oudheid. Toen al gebruikten ze een maagd als een verpersoonlijking van een stad of land. De Nederlandse maagd is edel en draagt meestal een Romeinse jurk, en een helm met een pluim erop. Tot 1914 stond er een beeld van de Nederlandse Maagd als nationaal monument op de Dam in Amsterdam. Het beeldde de eensgezindheid van het land uit tijdens de tiendaagse veldtocht. In deze veldtocht wilde koning Willem I van Nederland de Belgische Opstand hardhandig onderdrukken.
Lustrum
Ter gelegenheid van het 5 jarig bestaan van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm kreeg Duymaer van Twist op 13 november 1923 een bronzen beeld aangeboden, die een spittende landman voorstelde. Het onderschrift was: ‘Als ’t moet’. Het beeld bracht tot uitdrukking dat de landman, gewapend met een geweer, bereid was op het eerste sein de regering hulp te bieden ‘als ’t moet’.

Bron: Als ’t moet. J.C. van der Does.





Bron: ‘Als ’t moet’, J.C. van der Does.
Toneelstuk.
Op Landdagen of filmavonden werden er vaak toneelstukken opgevoerd. Hieronder een voorbeeld van zo’n toneelstuk.
Op een landdag in Barneveld op 7 juni 1935 (mede georganiseerd door de Veluwezoom) werd een stuk opgevoerd. De titel was: ‘Ons wijst de vinger der historie’. ‘Onder passende muziek van de harmonie uit Barneveld ‘Kunst veredelt’ kwamen kabouters in het vizier, die hun koning op een geweldige paddenstoel voorttrokken. Zij werkten als nijvere mieren, bezaaieden het terrein met stenen en legden daarmee de Nederlandse grenzen uit. De provincies gingen leven: allen zag men aan de arbeid: Friese hooiers, Groningse dorsers, Alkmaarse kaasdragers, Veluwse eierboeren en – boerinnen, Brabantse leerlooiers, Arnemuidense vissers, Westlandse druivenplukkers, Rotterdamse havenarbeiders, Limburgse mijnwerkers, zij allen verrichten opgewekt hun arbeid, tot…
Een schot! Alarm? Gevaar? Inderdaad. Ordonnansen kwam aansnellen, brachten, de wapenschilden meevoerende, de oproepberichten. De Nederlandse maagd, het middelpunt, declameerde passende gedichten en legde de Oranjevlag in handen van de B.V.L.’ers. Na hulde gebracht te hebben aan het leger in het algemeen en de B.V.L. in het bijzonder, besloot zij:
‘Ons wijst de vinger der historie
Wat voor nieuwe wijsheid ook beraam.
Voor Neêrlands volk geen heil, geen glorie,
Geen roem, geen welvaart, geen victorie,
Dan met Oranje saâm.
Oranje en Nederland blijven één
Ook in de druk der tijden.
Wat door God zelf werd saâmgevoegd,
Dat kan geen mens ooit scheiden’.
Bron: ‘Als ’t moet. J. C. van der Does. blz(62-263)

