Er waren 2 dingen die de Nederlandse regering in kon zetten bij revolutionaire acties:
- Lichtingen soldaten oproepen.
- Oproepen van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm en andere landstormkorpsen.
Bij de oprichting van de Nationale Landstorm Commissie, waren deze korpsen er al:
- ‘Limburgse Jagers’
- ‘Veluwezoom
- ‘Zuid-Holland West
- ‘De Meijery
- ‘Stelling van Amsterdam’.
- ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’
- ‘De IJssel’
- ‘Rotterdam’
Door de enorme propaganda groeide het aantal vrijwilligers heel snel en moesten er afdelingen bij komen. Aan het hoofd van elk landstormkorps stond een reserve hoofd officier, en werd een aangewezen commandant genoemd.
Er werden met de buitengewone vrijwilligers bij de Vrijwillige Landstorm geen oefeningen gehouden. Met de Vrijwillige Landstorm wel.
Nieuw Vrijwillig Landstormbesluit
Bij Koninklijk Besluit van 10 juli 1933 werd er een nieuw Vrijwillig Landstormbesluit ingevoerd. Dit was nodig omdat er teveel vrijwilligers waren voor het oude mobilisatieplan. De vrijwillige Landstorm bestond nu uit:
- De staf van de Vrijwillige Landstorm.
- De vrijwillige landstormkorpsen Motordienst, Vaartuigendienst, Luchtwachtdienst en Spoorwegdienst. Officieel hoorden deze niet bij de B.V.L. maar ze kwamen gelijk met de vrijwilligers van de B.V.L. in actie als dat nodig was.
- De Bijzondere Vrijwillige Landstorm, pas te vormen als ze opgeroepen werden. Hierbij waren dienst- en reserveplichtigen én vrijwilligers van de Vrijwillige Landstorm. Zij kwamen alleen in actie als zij opgeroepen werden.
De 19 korpsen van de B.V.L. in de jaren ’30
- Fries Verband
- Gronings Verband
- Drents Verband
- Twents Verband
- De IJssel en Vollenhove (deze waren eerst apart)
- Veluws Verband
- Veluwezoom
- Limburgse Jagers
- De Meijerij
- Westbrabants Verband
- Zeeuws Verband
- Verband Monden der Maas
- Verband Dordrecht
- Rotterdam
- Zuid-Holland West
- Nieuwe Hollandse Waterlinie
- Stelling van Amsterdam
- Kennemerland
- Verband Alkmaar
Herzien mobilisatieplan
Doordat er veel nieuwe leden waren gekomen moest het oude mobilisatieplan herzien worden. Dus werd er door de inspectie een officieel mobilisatieplan ontworpen zoals het leger dat ook heeft. Dit was mogelijk omdat sinds korte tijd bij een mobilisatie ook de vrijwilligers gebruik moesten kunnen maken van alle wapen – en munitie magazijnen. Een andere naam voor zo’n plan is ook wel een mobilisatievoorschrift.
Mobilisatievoorschrift 1935
Op 1 maart 1935 kwam er een officieel mobilisatievoorschrift. Hierin stonden dingen over:
- de mobilisatie
- indeling van het personeel
- beschikbaarheid over wapens en uitrusting
- administratie
- legering
- verpleging
- concentratie vervoer
Bij de brigades van de Koninklijke Marechaussee en Rijkswacht en politie bureau’s lagen de geweren en munitie.

Mobilisatiebevel
Bij eventuele onlusten zou dat maar in een klein deel van Nederland zijn en hoef je dus niet alle vrijwilligers in heel Nederland op te trommelen. In zo’n geval luidde het mobilisatiebevel voor de Achterhoek: ‘Landstorm mobiliseren Veluwezoom!’ Moest iedereen komen dan was het bevel: ‘Landstorm mobiliseren’. De mobilisatie bevelen werden gegeven door de commandant van het veldleger in opdracht van de regering.
Vier divisiegroepen
De B.V.L. kwam dus rechtstreeks te staan onder de commandant van het veldleger, en de korpsen van de B.V.L. werden verdeeld over 4 divisiegroepen. Dit waren de 4 groepen waaruit het veldleger bestond. Deze zaten in 4 plaatsen: Den Haag, Arnhem, Breda en Amersfoort.
Niets is verplicht
De vrijwilligers van de B.V.L. waren niet verplicht om in bij een oproep tot mobilisatie, te komen. En Ze waren ook niet verplicht om mee te doen aan oefeningen en schietoefeningen. Sterker nog, de mannen van de B.V.L. hoefden nooit oefeningen te doen, ze hielden alleen maar schietwedstrijden Door het samen schieten werd de groep wel hechter. Men was ook niet verplicht om lid te worden van hun krant, de Landstorm. Eigenlijk alles was op basis van vrijwilligheid.
Voor de schietoefeningen konden ze ook gebruik maken van de schietbanen van de landmacht. Er werd hier geschoten met een legergeweer met patronen nr. 7 met een afstand tot de schijf van 25 meter.
Er werd ook geschoten met een K.S.O. geweer die ingericht was voor kamerschietoefeningen. Dit was een gewoon geweer. Hier zat een patroon in dat leek op een patroon uit een buks. Ze gebruikten patroon nr. 13 met een afstand van 12 meter. Vreemd genoeg zorgde vooral de schietoefeningen met dit geweer voor een betere band tussen de vrijwilligers.
Een ‘uitje’

Naar schietoefeningen gaan was voor de vrijwilligers echt een ‘uitje’. Ze hadden het er graag voor over om een paar uur te fietsen naar de schietwedstrijden toe. En als het schieten was afgelopen, dan bleven ze nog een poosje gezellig zitten kletsen.
Op elke landdag werden er schietwedstrijden gehouden met K.S.O. – geweren. Er deden zoveel vrijwilligers mee aan de schietwedstrijden, dat het regelmatig voor kwam dat de landdag al afgelopen was, maar dat de wedsrtijd nog niet klaar was. Ze gingen dan gewoon door tot iedereen geschoten had.
Baancommandanten waren plaatselijk leiders die een rang binnen de B.V.L. hadden. Allereerst had je schutter 2e klasse, dan schutter 1e klasse en een brevet scherpschutter. Als laatste kon je koningschutter worden. Dit was een brevet met een zilveren medaille. Dan had je in 20 schoten 190 punten gehaald. Per schot kon je 10 punten halen.
De medaille hiernaast is gewonnen door iemand in Zelhem. Van wie deze geweest is, is onbekend. Het is de laatste overgebleven speld in Zelhem. Hij zat vastgespeld aan het vaandel.
Soorten wedstrijden
Er waren verschillende soorten wedstrijden. Plaatselijke wedstrijden, korpswedstrijden en algemene wedstrijden. De plaatselijke wedstrijden vonden ze het belangrijkste omdat hier het meeste vrijwilligers aan mee konden doen. Onder de B.V.L.’ ers zaten hele goede schutters.


Bron: Bijzondere Vrijwillige Landstorm door H. Tomas.
Wisselbeker
In 1932 kwam er een wisselbeker die geregeld was door de commandant van het veldleger, dhr. Insinger. Dit was ter ere van het 12,5 jarig bestaan van de Nationale Landstorm Commissie. Het korps dat het hoogste aantal punten haalde bij een wedstrijd in Utrecht mocht de beker een jaar mee nemen. De andere deelnemers kregen allemaal een herinneringsmedaille. Deze commissie stelde ook altijd de prijzen bij wedstrijden beschikbaar.

Luitenant-generaal H. de Longh
Bovenstaande informatie komt uit het boek: ‘Als ’t moet’, van J. C. van der Does. De schrijver is overleden voordat zijn boek af was. Anderen die veel wisten over de B.V.L. hebben dit boek verder afgemaakt. De bovenstaande informatie komt van oud-inspecteur van de B. V. L. en luitenant-generaal buiten dienst H. de Longh. En hieronder staat zijn foto.